Ontwikkelingen in de bouwstijl van de orgelmakers Smits (II)

door Frans Jespers | Foto's: Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 118 | (2022) | Nummer 1

beeld van Frans Smits (III) met een jonge assistent, vervaardigd door René van Summeren.

De orgels van de Noord-Brabantse orgelmakers Smits zijn niet gemakkelijk bij een bepaalde bouwstijl onder te brengen. De Smitsen lieten zich erop voorstaan dat ze in hun kunstambacht autodidact waren en daarom aan een eigen, onafhankelijke werkwijze vast konden houden. Maar een analyse van de disposities van hun orgels en een situering ervan in een muziekhistorische context laten zien dat hun bouwstijl een specifiek startpunt had en vervolgens na een verrassende wending op een eigen spoor uitkwam dat ze in de loop van drie generaties voortdurend vernieuwden. Zodoende kunnen tussen het begin van de orgelmakerij in 1818 en het einde in 1929 heel wat ontwikkelingen onderscheiden worden. In het eerste deel van dit artikel is de weg besproken waarlangs Frans Smits I omstreeks 1850 zijn eigen versie van het vroegromantische orgel bereikte. In dit deel II wordt uiteengezet hoe de volgende generaties Smits in grote lijnen aan die stijl vasthielden. Na het overzicht volgen de conclusies over hun bouwstijl en onze omgang daarmee.

Bijlagen

Broekhuyzen en Smits
De omgang van Frans Smits met oude orgels
De relatie tussen de orgelmakers Smits en het handboek van Van Heurn
Speelhulpen bij de orgelmakers Smits
Disposities Johann Daniel Nolting

Tabel 1 Chronologische lijst van disposities van de orgelmakers Smits
Tabel 2 Disposities Klaas Smits
Tabel 3 Disposities Frans Smits I kleine orgels
Tabel 4 Disposities Frans Smits I tweeklaviers orgels
Tabel 5 Disposities Frans Smits I grote orgels
Tabel 6 Disposities Frans Smits II
Tabel 7 Disposities Frans Smits III
Tabel 8 Smits samengestelde vulstemmen
Tabel 9 Smits Mensuurschalen
Tabel 10 Argumentatie voor datering van orgels en teksten van de orgelmakers Smits
Tabel 11 Smits-orgels opstellingen