De ‘Leipziger Choräle’ van Johann Sebastian Bach: wat zijn dat eigenlijk? Achtergronden, bouwplan, collectievorming
door Albert Clement | Het ORGEL | Jaargang 119 | (2023) | Nummer 5Johann Sebastian Bach, Allein Gott in der Höh sey Ehr, BWV 662, fragment autograaf. Collectie: Staatsbibliothek Berlin. Preußischer Kulturbesitz (Mus.ms. Bach P 271)
Over de koraalbewerkingen in het handschrift dat zich thans als Mus. ms. Bach P 271 in de Staatsbibliotheek Berlin bevindt en die aangeduid worden met ‘Leipziger Choräle’, is veel geschreven, maar sommige aspecten bleven daarbij buiten beschouwing. In deze bijdrage wordt vanuit een bredere context naar de composities gekeken, met bijzondere aandacht voor de achtergronden, het bouwplan en collectievorming aan het eind van Bachs leven.
Afbeeldingen
-
Bach-buste in de Nicolaikerk van Leipzig (Foto: Jan Smelik)
-
Thomaskirchhof te Leipzig met de Thomaskirche, de Thomasschule en op het plein een groep koorzangers (links achter) en een stenen waterbak (rechts voor). Gravure uit 1723 van Johann Gottfried Krügner senior
-
Johann Sebastian Bach, Allein Gott in der Höh sey Ehr, BWV 662, fragment autograaf. Collectie: Staatsbibliothek Berlin. Preußischer Kulturbesitz (Mus.ms. Bach P 271)