In het recente nummer
door Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 118 | (2022) | Nummer 3
Het meinummer van Het Orgel opent met het tweede artikel van Theo Jellema over het Friedrich Leichel-orgel in de Lambertuskerk van Arum. In dit slotdeel behandelt hij de recente restauratie en geeft hij enkele speel- en luisterervaringen.
In de week waarin dit meinummer verschijnt, worden op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. De column van Jos van der Kooy sluit daarbij aan: hij vraagt aandacht voor twee kerkmusici in oorlogstijd: Dolf Hendrikse en Fried Schmidt-Marlissa.
Een van de veelbesproken thema’s binnen de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk betreft de voetzetting in de orgelwerken van Johann Sebastian Bach. In haar artikel behandelt Jolanda Zwoferink historische bronnen en recente literatuur over dit onderwerp. Ze voegt tevens een paar nieuwe aspecten toe door aandacht te vragen voor de hoogte van de orgelbank en de hoogte van de schoenhak.
Sietze de Vries heeft al decennia een fascinatie voor de Noord-Duitse koraalfantasia. In zijn artikel gaat hij in op de nauwe relatie tussen deze compositievorm en het Noord-Duitse orgel. Diverse keren is een relatie gelegd tussen de koraalfantasia en de koraaltekst, maar daar stelt De Vries vraagtekens bij.
Jan Hage bespreekt in het tweede deel van zijn drieluik over nieuwe Franse orgelmuziek het werk van Éric Lebrun en Thierry Escaich, twee componisten die voortbouwen op de muziek van onder anderen Tournemire, Alain, de Franse impressionisten en Strawinsky. Tevens wordt aandacht gevraagd voor het werk van Laurent Carle, die een meer eigenzinnige, maar heel karakteristieke weg gaat. Het artikel is evenals deel 1 niet alleen voorzien van veel notenvoorbeelden, maar ook van links naar geluidsopnamen.
In het artikel ‘De organist en de beiaardier’ geeft Dennis Vallenduuk een overzicht van de beiaardgeschiedenis en beschrijft hij overeenkomsten in orgel- en beiaardcultuur in de Lage Landen.
Een eeuw geleden werd er in de pers stevig gediscussieerd over de vraag of het Cavaillé-Coll-orgel uit het voormalige Paleis voor Volksvlijt van Amsterdam geplaatst kon worden in de Haarlemse Concertgebouw (latere Philharmonie). In het meinummer 1922 van Het Orgel stond een ingezonden brief van Sybrand P.H. Adema, waarin deze reageerde op de stelling van Jan-Willem Enschedé dat “slechts een kundig Fransch vakman” in staat zou zijn dit orgel “juist te monteeren.”
Jan Hage staat stil bij het leven en werk van zijn oud-leraar Jan Welmers, die op 7 maart jongstleden overleed.
Jan R. Luth geeft een kritische bespreking van het vorig jaar verschenen boek Dietrich Buxtehudes Orgelwerke van Klaus Beckmann. Johan Haaksma recenseert de bundel Nieuwe voorspelen & begeleidingen bij het Liedboek, die in 2021 verscheen onder redactie van Wout van Andel, Jeroen de Haan en Geerten van de Wetering.
Jan Smelik geeft in de rubriek Achterplaat aandacht aan het koraalboek bij de Evangelische Gezangen dat de Utrechtse Dom-organist Frederik Nieuwenhuysen in 1806 publiceerde.
Voor een proefabonnement klik hier
Voor een abonnement:
Abonnees hebben toegang tot de digitale editie van alle nummers vanaf 2009
Neem een kijkje in het nummer: