Nederlandse organisten uit de School van Felix Mendelssohn Bartholdy: een verkenning. Deel 3: Nederlandse studenten aan het conservatorium in Leipzig kort na 1847
door Albert Clement | Het ORGEL | Jaargang 116 | (2020) | Nummer 6Wilhelm Hensel. Schilderij uit 1847. Olie op doek, 92 x 76 cm.
Felix Mendelssohn Bartholdy was niet alleen in Duitsland invloedrijk. Veel studenten aan het conservatorium te Leipzig, dat de componist in 1843 oprichtte, kwamen uit het buitenland en keerden na hun studie naar hun thuisland terug. In een vierdelig artikel worden diverse Nederlandse organisten uit de School van Mendelssohn Bartholdy besproken.
Felix Mendelssohn Bartholdy overleed op 4 november 1847 aan de gevolgen van een familie-aandoening. In de zomer verbleef hij in Zwitserland, waar hij – tevergeefs – probeerde het plotselinge verlies van zijn innig geliefde zuster Fanny, die op 14 mei aan dezelfde aandoening was gestorven, te verwerken. Medio september kwam hij verouderd terug en begin oktober kreeg hij zelf de eerste symptomen van wat uiteindelijk tot het cerebraal aneurisma (hersenbloeding) zou leiden dat zijn dood veroorzaakte. Hij was 38 jaar jong toen hij overleed. Kort na deze tragische gebeurtenissen kwamen in 1849 twee Nederlandse studenten in Leipzig aan, die later hun sporen als organist ruimschoots zouden verdienen: Willem Frederik Gerard Nicolaï en Johan Bernard Hendrik Bremer. In de jaren daarna maakten andere Nederlanders, die in dit deel aan de orde komen, hun opwachting: Christoph Wilhelm Gerbig in 1850, Gerrit Isaak van Eijken in 1851 en Willem Cammenga in 1852.