Orgelgebruik in de protestantse kerkdienst tussen 1886 en 1938. Deel 6 (slot): De betekenis van (orgel)muziek in de liturgie
door Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 116 | (2020) | Nummer 1
In deze serie behandelt de auteur uiteenlopende aspecten van het kerkelijk orgelspel waarover tussen 1886 en 1938 in Het Orgel gediscussieerd werd. In de eerste aflevering werd gemeld dat het jaartal 1938 gekozen is omdat in dat jaar een nieuwe hervormde liedbundel verscheen. Dit liedboek kan gezien worden als vrucht van de Liturgische Beweging die rond 1900 in het protestantisme ontstond. In deze slotaflevering wordt nagegaan in hoeverre idealen van deze beweging verwoord en gepropageerd werden in Het Orgel. In de vorige afleveringen hebben we gezien dat het tijdschrift en de N.O.V. belang hechtten aan goed orgelspel in de liturgie en aan voldoende gekwalificeerde organisten. Maar in hoeverre waren deze wensen geïnspireerd door de protestantse Liturgische Beweging, en maakten ze in Het Orgel onderdeel uit van een bredere liturgische bezinning?