In het recente nummer

door Jan Smelik | Het ORGEL | Jaargang 115 | (2019) | Nummer 04

Nummer 4 van jaargang 115 (2019) opent met het derde deel van Jan Smeliks serie ‘Orgelgebruik in de protestantse kerkdienst tussen 1886 en 1938’. Daarin handelt hij het begeleiden van de gemeentezang. Hoe dacht men over gemeentezangbegeleiding, wat waren de problemen en idealen en hoe kreeg een en ander vorm in de praktijk?

In zijn serie over moderne orgelfronten vraagt Auke H. Vlagsma aandacht voor het Metzler-orgel in de Stadtkirche van het Zwitserse Biel.

Het orgel in de St.-Andreaskirche te Ostönnen (Nordrhein-Westfalen, Duitsland) spreekt tot de verbeelding, niet in de laatste plaats vanwege de hoge ouderdom van het instrument. Léon Berben & Koos van de Linde schrijven over dit vijftiende-eeuwse orgel en zijn geschiedenis.

Aart van Beek dook in de geschiedenis van het in 1781 door Eberhard Berner vervaardigde orgel dat thans in de Hervormde Kerk in Ootmarsum staat. Zijn onderzoek leverde een aantal nieuwe inzichten op, onder meer over de bouwer van de Dulciaan 8’ in dit orgel.

In de rubriek ‘Een eeuw geleden’, waarin berichten staan uit Het ORGEL van precies honderd jaar geleden, onder andere het verslag van het Prix d’ Excellence-examen op 14 juni 1919 van de jonge Anthon van der Horst. Het verslag in Het ORGEL biedt aardige gegevens over hoe het examen verliep.

Frans Jespers zocht naar een verklaring hoe orgelmaker Joseph Binvignat na 1800 beïnvloed kon worden door de Rijnlandse orgelbouw. Een recente ontdekking in Aken in combinatie met een muziekhistorische benadering maakt duidelijk dat Binvignat halverwege zijn loopbaan een concrete aanleiding plus een inspiratiebron had om aan de stijl van zijn instrumenten een bepaalde wending te geven.

Vervolgens bevat het nummer drie besprekingen: Auke H. Vlagsma bespreekt band 35 van de Acta Organologica, Hans Beek recenseert het boek van Herman Zandt over Fried Schmidt-Marlissa, en Jan Hage vraagt aandacht voor de uitgave ‘Dvě Fantasien op. 32’ van Miloslav Kabelàč.

Het nummer sluit af met de rubriek ‘De achterplaat’, waarin Frits Zwart de fameuze Rotterdamse organist Hendrik de Vries (1859-1929) in de schijnwerpers zet.