Instrumenten van bezinning. Orgelbouw voor internationale tentoonstellingen in Nederlands perspectief, deel 3
door Bart van Buitenen |Het ORGEL |Jaargang 114 |(2018) |Nummer 4Nederlands paviljoen voorstudie Jurres
In het derde deel van de serie ‘Instrumenten van bezinning. Orgelbouw voor internationale tentoonstellingen in Nederlands perspectief’ wordt aandacht besteed aan de World’s Fair uit 1939 in New York. Voorafgaande aan deze wereldtentoostelling geven twee musea in de Verenigde Staten een belangrijke impuls aan een organ reform movement. Zowel het Cleveland Museum of Art als het Germanic Museum, onderdeel van Harvard University te Cambridge Massachusetts, presenteren in de jaren dertig een opmerkelijke overzichtstentoonstelling: het volledige orgelwerk van Johann Sebastian Bach. Beide initiatieven gaan gepaard met even opmerkelijke orgelbouwprojecten, die in het artikel beschreven worden. Ook het orgel dat Flentrop bouwde voor de Parijse wereldtentoonstelling in 1937 blijkt onlosmakelijk aan de muziek van Bach gekoppeld te worden. Het instrument wordt door de Nederlandsche Bachvereeniging aangekocht voor de uitvoering van de Mattäus-Passion in de Grote Kerk te Naarden.
Voor het Nederlandse paviljoen bouwde Flentrop een orgel, waarbij het front geintegreerd was in de wanddecoratie die Johannes Hendricus Jurres ontworpen had. Het idee achter het orgel was – aldus een recensie van Jos de Klerk uit 1939 – ‘om aan de Amerikanen eens een instrument te laten horen, waarin de norm van een eeuwenoude traditie van Hollandse orgelbouw belichaamd is’