De totstandkoming van het Frobenius-orgel in Oude-Tonge

door Wim Visser |Het ORGEL |Jaargang 114 |(2018) |Nummer 2

In 2016 is met het Orgelfestival Oude-Tonge aandacht besteed aan het vijftigjarig bestaan van het Frobenius-orgel aldaar. Tijdens het slotevenement van dit orgelfestival op 29 oktober 2016 maakte Wim Diepenhorst, consulent voor Klinkende Instrumenten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, bekend dat het orgel als rijksmonument is aangewezen.
Het orgel genoot van meet af aan een zekere faam onder organisten en orgelliefhebbers. Het is een in het Nederlandse orgellandschap uniek instrument en de algemene mening was en is dat het hier gaat om een voorbeeld van orgelbouwkunst van hoog kwalitatief niveau, in zowel bouw- als klanktechnisch opzicht. Als zodanig is het een waardige vertegenwoordiger van de naoorlogse richting in de orgelbouw die algemeen als ‘neobarok’ wordt aangeduid. Dat spoedig daarna de orgelbouw een meer ‘historiserende’ richting insloeg heeft aan de objectieve waardering van het orgel geen afbreuk gedaan en op dat punt kan het zich meten met andere orgels uit de neobarokke periode die een voor deze stroming representatieve status hebben gekregen, zoals het orgel in de Nicolaïkerk te Utrecht.
In dit artikel wordt bij het Frobenius-orgel stilgestaan en de complexe geschiedenis van de totstandkoming ervan gedocumenteerd.