Instrumenten van bezinning. Orgelbouw voor internationale tentoonstellingen in Nederlands perspectief, deel 1

door Bart van Buitenen |Het ORGEL |Jaargang 114 |(2018) |Nummer 2

Berck-sur-Mer

Sinds ca. 1850 werden in verschillende Europese landen wereldtentoonstellingen gehouden, waar de deelnemende landen een beeld gaven van hun economische, sociale, culturele en technische ontwikkeling. Op deze tentoonstelling was er ook steeds aandacht voor orgels en orgelbouw. Deze artikelenreeks zal zich vooral richten op de Nederlandse bijdragen. Het eerste, inleidende deel is echter gewijd aan de perceptie van tentoonstellingsorgels in de Nederlandse pers.
In de Nederlandse vakpers wordt in de negentiende eeuw slechts zeer beperkt over de muzikale bijdragen aan internationale tentoonstellingen geschreven.
In de twintigste eeuw wordt dat niet anders, hoewel in Het Orgel uitgebreid bericht werd over het het Walcker-orgel (IIIP/53) van de Brusselse Exposition van 1910. In weerwil van de Nederlands-Vlaamse samenwerking van orgelmakers tijdens de Eerste Wereldoorlog blijven de orgels op de beide Belgische tentoonstellingen ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Belgische onafhankelijkheid in 1930 in de Nederlandse pers zo goed als onbesproken. Dat geldt ook voor de instrumenten op de Antwerpse Wereldtentoonstelling voor Koloniën, Zeevaart en Vlaamsche Kunst (1935).
Uitgebreid worden vier Brusselse tentoonstellingsorgels in Organist en Eredienst, tijdschrift van de Vereniging van Organisten bij de Gereformeerde Kerken, beschreven door mr. Arie Bouman, secretaris van de Nederlandsche Klokken- & Orgelraad.

Afbeeldingen