Een portret van Arp Schnitger?

door Ibo Ortgies | Het ORGEL | Jaargang 113 | (2017) | Nummer 2

 

Ibo Ortgies Een portret van Arp Schnitger?
Het ORGEL 113 (2017), nr. 2, 41-47 [samenvatting]

Begin 2017 werd de orgelwereld opgeschud door het bericht dat in Golzwarden, de doopkerk van Arp Schnitger, een portret van deze fameuze orgelbouwer gevonden zou zijn op een schilderij dat zich rechtsonder het orgel op de orgelbalustrade bevindt. Dit schilderij maakt deel uit van een groot aantal schilderijen die de schilder Christoph Walzell in 1700-1701 vervaardigde. Bij de ombouw, dan wel gedeeltelijke nieuwbouw van het oude orgel in 1697-1698, zou de gemeente aan Schnitger beloofd hebben dat zijn beeltenis vastgelegd zou worden in de kerk.
Het schilderij toont een muziekensemble van vier personen: twee instrumentalisten, een zanger met geopende mond (links achter, deels in de pers als instrumentalist geïdentificeerd), die hemelwaarts lijkt te zingen, en in het midden een persoon – nu als Schnitger geïdentificeerd – die een papieren rol omhoog houdt en die bovendien een zanger zou moeten voorstellen: zijn mond is een beetje geopend, maar deze persoon heeft geen leesbaar muziekblad voor zich. De papierrol zou het privilege moeten voorstellen dat Schnitger van de Deense koning ontving voor het hertogdom Oldenburg en Delmenhorst (de Deense koning was hertog van Oldenburg). Onder het schilderij staat de spreuk: ‘Mein Schall aufs Ewig weist’.
Verder zouden inscripties onder het orgel in Hollern (bij Stade) over Discantus, Alt, Tenor en Bass, een duidelijke relatie hebben met het schilderij in Golzwarden; de daar in het midden afgebeelde man, Schnitger, zou de tenor uit de Hollernse inscripties zijn – symbool van een onberispelijk leven. Bovendien zouden er dwarsverbanden bestaan met het bekende schilderij ‘Häusliche Musikszene’ (1674) van Johannes Voorhout uit het Museum für Hamburgische Geschichte, waarop Buxtehude en Reincken afgebeeld staan.
In dit artikel onderzoekt de auteur in hoeverre de bewering wetenschappelijk voldoende onderbouwd is. Hij stelt dat er geen bronnen van welke aard dan ook zijn, die dwingend, eenduidig en uitsluitend de bewering rechtvaardigen dat het bij de afgebeelde persoon in het midden van het bedoelde schilderij in Golzwarden om Arp Schnitger moet handelen.


Foto:  Beate Ulrich