Het orgel in de concertzaal (1). Opkomst en gebruik van het orgel als orkestinstrument

door René Verwer | Het ORGEL | Jaargang 113 | (2017) | Nummer 2

 

René Verwer Het orgel in de concertzaal (1). Opkomst en gebruik van het orgel als orkestinstrument
Het ORGEL 113 (2017), nr. 2, 3-11 [samenvatting]

Wie kent het ‘Festliches Praeludium für grosses Orchester und Orgel’ van Richard Strauss, het ‘Concerto Romano per organo, ottoni, timpani ed archi’ van Alfredo Casella, de ‘Symphony for Organ and Orchestra’ van Aaron Copland of de ‘Fantaisie symphonique pour orgue et orchestre’ van François-Joseph Fétis? Deze werken en componisten komen in orgelkringen zelden ter sprake. Na een periode van groeiende belangstelling voor de samenklank orgel-orkest lijkt het enthousiasme de laatste decennia weer weg te ebben. Zakelijk directeuren van orkesten houden om financiële redenen de boot af en dirigenten beschouwen het orgel vaak als een ongenode gast in hun concertzaal. ‘Houd het orgel in de kerk en het orkest in de concertzaal’ is een veelgehoorde mening, die Hector Berlioz overigens al uitdroeg.
Helaas reikt de kennis van composities voor orgel en orkest veelal niet verder dan die van Saint-Saëns en Poulenc. Onbekend maakt onbemind. Wie zich echter verdiept in de rijke literatuur voor deze bezetting, beseft dat het orgel wel degelijk een plaats in de concertzaal verdient. In deze artikelenserie wordt de geschiedenis van het orgel in de concertzaal geschetst en een overzicht aangeboden van de muziek die in de periode 1850-1950 voor de combinatie orgel-orkest is gecomponeerd. De eerste aflevering handelt over de opkomst van het concertzaalorgel, waarbij aandacht besteed wordt aan plaatsing, architectuur en karakteristieken.