Muziekstrijd in Nederland? Pro en contra de ‘muziek van de toekomst’ (1850-1880)

door Hugo Bakker | Het ORGEL | Jaargang 112 | (2016) | Nummer 5

 

Hugo Bakker Muziekstrijd in Nederland? Pro en contra de ‘muziek van de toekomst’ (1850-1880)
Het ORGEL 112 (2016), nr. 5, 12-15 [samenvatting]

In de negentiende eeuw vond een confrontatie plaats tussen twee stromingen. Enerzijds waren er, zoals Felix Mendelssohn Bartholdy, Robert Schumann, Johannes Brahms en Niels Gade, die zich op het standpunt stelden dat muziek absoluut is en alleen over zichzelf gaat.
Aan de andere kant waren er componisten die stelden dat muziek weliswaar uitdrukte wat niet in woorden te vatten was, maar dat zij in de eerste plaats met het drama verbonden was. Zo zag Richard Wagner in het Griekse drama zijn ideale Gesamtkunstwerk dat in de loop der geschiedenis in verschillende kunstvormen uiteengevallen was (waarbij hij vanzelfsprekend de nodige sociale parallellen trok).
Het belangrijkste podium in Nederland waar deze discussie zich afspeelde, was het in 1844 opgerichte tijdschrift Caecilia. De hoofdredacteur, dr. Florentius Cornelis Kist (1796-1863), was voor alles een bewonderaar van alles wat Duits was en toonde al snel belangstelling voor de nieuwlichters uit het buurland.
Om een correct beeld te krijgen van die discussie is het noodzakelijk een paar zaken in ogenschouw te nemen. Ten eerste dat bijna het gehele Nederlandse muziekleven op Duitsland was gericht. Ten tweede dat het Nederlandse muziekleven sterk onder invloed stond van enkele krachtige individuen die een groot aantal posities voor zich hadden verzameld. In het begin van de negentiende eeuw was dit met name Johannes Bernardus van Bree (1801-1857), later Johannes Verhulst (1816-1891).
In Nederland was minder aandacht voor de composities van modernisten als Wagner, Liszt en Berlioz en meer voor de klassieke Duitse componisten. Het duurt tot eind jaren zeventig met composities van Henri Viotta en de jongere generatie Brandts Buys voordat die invloed van de Neudeutsche Schule voorzichtig zichtbaar wordt. Nog een kleine generatie later en het Nederlandse muziekleven blijkt getransformeerd te zijn tot een internationale speler met moderne componisten en hoogwaardige orkesten, waarin het werk van de toekomstcomponisten al tot het verleden behoorde.

Florentius Cornelis Kist


Johannes Verhulst Foto: Maurits Verveer collectie Rijksmuseum