Het Haarlems Improvisatieconcours De thema’s revisited

door Jan Hage | Het ORGEL | Jaargang 110 | (2014) | Nummer 4

 

Jan Hage Het Haarlems Improvisatieconcours De thema’s revisited
Het ORGEL 110 (2014), nr. 4, 12-21 [samenvatting]

Het Haarlems Improvisatieconcours bestaat sinds 1951 en beleeft in 2014 zijn vijftigste editie. Het improvisatieconcours betekende een twintigste-eeuwse voortzetting (of beter ‘re-invention’) van een cultuur rond het fameuze Nederlandse orgelbezit, die weinig composities van betekenis maar wel een eigen, internationaal befaamde improvisatietraditie heeft opgeleverd. Een belangrijk uitgangspunt was vanaf het begin dat improviseren gezien werd als een vorm van componeren. Van invloed hierbij was de Franse orgelkunst, waar improviseren en componeren nauw aan elkaar verbonden waren.
Evenals componisten moesten improvisatoren zich – zo was de opvatting – richten op de eigentijdse, actuele compositorische ontwikkelingen. Daarbij bleven persoonlijke creativiteit, evenals de beheersing van traditionele vormen en contrapuntische vaardigheden een grote rol spelen. Intrinsieke eigenschappen van het improviseren – zoals het onherhaalbare moment en (mede daardoor) de gelimiteerde structurele mogelijkheden – zorgen ervoor dat aansluiting bij bepaalde compositorische technieken minder goed mogelijk is, en een improvisatie daarmee wezenlijk verschilde van een compositie. Het klinkend resultaat daarvan was een soms hybride maar unieke vorm van muziek die karakteristiek is voor ‘Haarlem’. Voor het concours werden speciaal thema’s gecomponeerd, maar er werden ook bestaande thema’s (bijv. koraalmelodieën) gebruikt.
In de eerste decennia van het concours komen problemen voort uit de spanning tussen traditie en vernieuwing. Deze problematiek richtte zich vooral op het enige te bekritiseren gegeven dat concreet voorhanden was, namelijk het thema. Na 1980 vond een heroriëntatie plaats op het gebied van vooral de tonaliteit. In ritmisch opzicht kregen puls en herhaling weer een plaats. Thema’s waren weer vaker gedacht vanuit een bepaald tooncentrum of bepaalde intervalsstructuren, en hebben een meer constante ritmiek. Het postmodernisme leidde ertoe dat absolute esthetische posities werden verlaten en er grote ruimte ontstaat voor verschillende stijlen en idiomen.

Via onderstaande link kunt u diverse orgelconcoursen of fragmenten daarvan terug luisteren
http://orgelconcerten.ncrv.nl/orgel/m%C3%BCller-orgel-grote-of-sint-bavokerk


Haarlem Trio AH, MCA en LFT, zestiger jaren


Lorenzo Ghielmi doceert YT-klas, 2010 Foto Orgelfestival Haarlem

Olivier Latry en Louis Robilliard openbare masterclass 2012 Foto: Cor van Gastel