‘Der Mensch kann überhaupt nicht spielen’ – Het historische orgel en de improvisatie
door Sietze de Vries | Het ORGEL | Jaargang 110 | (2014) | Nummer 3
Sietze de Vries | ![]() |
‘Der Mensch kann überhaupt nicht spielen’ – Het historische orgel en de improvisatie Het ORGEL 110 (2014), nr. 3, 14-18 [samenvatting] |
Op 20 december 1997 gaf wijlen Ewald Kooiman in de Oostkerk te Middelburg een lezing over het historische orgel en de improvisatie. Zijn lezing is niet alleen onverminderd actueel, ze nodigt ook uit tot nadere beschouwing en uitdieping, met name op het punt van de relatie tussen instrument en bespeler. Het orgel is immers geen leeg doek, waarop de schilder vanuit het niets iets kan creëren.. Of het nu om improviseren of literatuurspel gaat, orgels dwingen de musicus tot het maken van keuzes. Het is zorgelijk dat improvisatie in het orgelonderwijs er zeer karig vanaf komt. In tegenstelling tot Kooiman gelooft de auteur niet in een onderscheid tussen ‘handwerk’ (ambacht, noodzakelijke bagage voor elke organist) en ‘künstlerische improvisation’ (het beheersen van grote vormen). Zoals men een taal het beste leert op jonge leeftijd, zo is het ook belangrijk dat op jonge leeftijd met improvisatie begonnen wordt en dat zodoende het inwendig gehoor al vroeg ontwikkeld wordt.
De auteur betoogt dat de grootste crisis van de hedendaagse improvisatiecultuur is: het niet werkelijk spreken van de taal. Om de taal van de muziek als ‘moedertaal’ te spreken, moet een basis van ‘kernmelodieën’ via het harmoniseren verder ontwikkeld worden. Vanuit kleine vormen kan een student met doorzettingsvermogen en talent uiteindelijk ook de grote vormen leren beheersen.
Het talent heeft daarbij vooral betrekking op de mate van creativiteit; alle overige aspecten van het improvisatie-ambacht kunnen aangeleerd worden. Een bepaalde stijl is daarbij niet van belang; wel is het van niet te onderschatten betekenis dat de musicus zich aan kan passen aan het te bespelen instrument.
Een goede ontwikkeling van het inwendig gehoor, het van jongs af aan met improvisatie bezig zijn, zal ervoor zorgen dat de improviserende organist niet alleen sneller de ‘aard’ van het instrument leert kennen, maar dit daardoor ook kan vertalen in creatief orgelgebruik.