Bachs Es-dur fuga BWV 552b en het scheermes van Ockham
door Jan Raas | Het ORGEL | Jaargang 110 | (2014) | Nummer 3
Jan Raas | ![]() |
Bachs Es-dur fuga BWV 552b en het scheermes van Ockham Het ORGEL 110 (2014), nr. 3, 4-13 [samenvatting] |
Aan de beroemde Fuga in Es-dur (BWV 552b) waarmee de zogeheten ‘Orgelmis’ van Johann Sebastian Bach besluit, is al veel aandacht geschonken. Belangstelling was er vooral voor de onderlinge relaties van de drie fuga’s waaruit BWV 552b bestaat. Daarbij valt op dat de tweede van de drie fuga’s er nogal bekaaid van afkwam, reden waarom de tweede fuga in dit artikel juist extra aandacht krijgt.
Er wordt een gefundeerde handreiking geboden voor de speelpraktijk, waarbij uitgegaan wordt van de algemeen aanvaarde opvatting dat Bach met de Es-dur fuga een hommage aan de heilige Drie-eenheid beoogde. Daarbij worden argumenten gegeven die ontleend zijn aan theologie en getalsverhoudingen. Uit bestaande opvattingen over vooral de tempoverhoudingen tussen de drie fuga’s wordt de simpelste en meest overtuigende gekozen. Daarbij biedt de auteur een aantal nieuwe inzichten. Hij wijst bijvoorbeeld op de relatie die er bestaat tussen het thema van de tweede fuga en de koraalbewerking ‘Christ unser Herr zum Jordan kam’ (BWV 684). Een ander inzicht is het gegeven dat in de oorspronkelijke druk de fuga’s niet van elkaar gescheiden worden door een dubbele maatstreep. Dit feit werpt een bijzonder licht op de wijze waarop Bach de Drie-eenheid heeft willen verklanken: wel degelijk als drie duidelijk onderscheiden persoonlijkheden, maar opgenomen in een grote muzikale eenheid. Een eenheid die nog eens wordt onderstreept door de zwaluwstaartverbinding tussen de fuga’s: wanneer het nieuwe thema optreedt klinken de overige stemmen nog in langere notenwaarden door, met name bij de overgang van 1 naar 2. In het artikel wordt betoogd dat Bach in BWV 552b de christelijke dogma’s verklankt heeft dat de Zoon geboren is uit de Vader en dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon.
De auteur pleit ervoor dat in een compositie waarin getalsverhoudingen en theologie zo’n intrigerende rol spelen, de tempoverhoudingen tussen de drie samenstellende delen exact worden gekozen, uiteraard met alle individuele vrijheid ten aanzien van een metronomisch absoluut te kiezen basistempo en met vrij spel voor expressiviteit en souplesse, leidend tot een persoonlijke interpretatie binnen het door Bach gegeven theologische en kabbalistische kader.
Bachbeeld Eisenach Foto Jan Smelik