Drie eeuwen clusterspel op het orgel. Een beknopt overzicht

door Luk Vaes | Het ORGEL | Jaargang 109 | (2013) | Nummer 4

 

Luk Vaes Drie eeuwen clusterspel op het orgel. Een beknopt overzicht
Het ORGEL 109 (2013), nr. 4, 10-17 [samenvatting]

De cluster als toetsentechniek heeft een lange, onafgebroken traditie, maar het is lastig te bepalen wanneer hij voor het eerst toegepast werd. Het tot op heden vroegst bekende voorbeeld van een cluster in de orgelmuziek dateert uit het midden van de achttiende eeuw. Clusters dienden als uitbeelding van natuurverschijnselen (storm, onweer), oorlogsgeweld of als symbool van Gods toorn. Vooral de natuur-imitaties waren favoriet, maar tevens omstreden omdat niet iedereen ze vond getuigen van goede smaak. Voor het realiseren van clusters waren uiteenlopende technieken beschikbaar. Ze werden niet alleen geproduceerd met behulp van arm, handen en voeten, maar ook wel met behulp van apart daartoe ontwikkelde clusterplanken (Ch. Blanchet). Terwijl clusters zowel in de achttiende als de negentiende-eeuw uitsluitend programmatisch werden benut, werden ze in de twintigste eeuw esthetisch geabstraheerd. Clusters werden nu ook geschreven en gespeeld omwille van hun objectieve klankeigenschappen en puur speltechnische potentieel. Zonder aan natuurlijke verschijnselen te moeten refereren worden nieuwe clustertoepassingen mogelijk, en de systematiek waarmee dit vooruitzicht in de twintigste eeuw is onderzocht vertegenwoordigt de grootste stap in de evolutie van het clusterspel aan het orgel, één die voornamelijk gezet is in het werk van György Ligeti en Mauricio Kagel.

Ch. Blanchet – verklaringen van de donder-indicaties voor ‘Scenes pastorales et orage dans les Alpes’