H.-Willibrorduskerk te Kloosterburen

Het ORGEL | Jaargang 108 | (2012) | Nummer 5

H.-Willibrorduskerk te Kloosterburen
[Orgelbouwnieuws uit Het Orgel  2012/05]

 

De rooms-katholieke statie in Kloosterburen werd opgericht in 1841 en in het daaropvolgende jaar nam zij haar eerste kerkgebouw in gebruik.

In deze kerk plaatste Petrus van Oeckelen in 1846 een orgel met acht stemmen.
Nadat in 1869 een neogotische kruisbasiliek (ontwerp van P.J.H. Cuypers) gebouwd was, verhuisde orgelmaker Roelf Meijer uit Veendam het instrument naar dit nieuwe gebouw. In 1890 was het orgel in een dermate slechte staat dat het kerkbestuur besloot het te verkopen. Het instrument werd in 1891 aangekocht door de Afgescheiden Gereformeerde Gemeente te Stedum. De parochie van Kloosterburen had inmiddels een ‘Amerikaansch orgel’ gekocht.

Begin jaren twintig van de twintigste eeuw werden plannen ontwikkeld voor de bouw van een nieuw orgel. Pater Caecilianus Huigens uit Woerden werd als adviseur aangetrokken. Op de uitnodiging aan drie orgelbouwers om een offerte te maken, reageerden Joseph Adema uit Amsterdam en Th. Jos. Vermeulen te Alkmaar. In mei 1924 werd de opdracht gegund aan Adema. Hij bouwde een orgel volgens het pneumatische kegelladensysteem, met zeventien stemmen, verdeeld over hoofdmanuaal en zwelwerk. De inwijding en de officiële ingebruikname van het orgel vonden plaats op zondag 9 augustus 1925. Het orgel werd daarbij bespeeld door pater Huigens.

 

 

Ondanks voorstellen in de veertiger jaren om enkele grondstemmen te vervangen door aliquoten, bleef de dispositie ongewijzigd. Hubert Schreurs, die in 1943 het bedrijf van zijn oom Joseph had voortgezet, maakte in 1949 het orgel schoon en verrichtte onderhoudswerkzaamheden.
Hij en vanaf 1979 zijn zoon Antoine hielden het orgel in onderhoud tot 1982. In dat jaar werd het onderhoudscontract opgezegd: het orgel werd niet meer gebruikt omdat het zangkoor inmiddels naar beneden was verhuisd en daar begeleid werd op een elektronisch orgel.

Het Adema-orgel raakte steeds verder in verval, onder andere als gevolg van de kerkrestauratie in 1996. De sombere toekomst veranderde toen het instrument begin eenentwintigste eeuw werd bijgeschreven op de redengevende omschrijving van het kerkgebouw in het register van Rijksmonumenten. Deze nieuwe status maakte het mogelijk in het kader van de BRIM-regeling 2011-2016 subsidie aan te vragen voor de restauratie. Ton van Eck, die namens de KKOR als adviseur optrad, maakte een restauratieplan. Rudi van Straten was als adviseur namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed bij het project betrokken.

De opdracht voor de restauratie werd gegund aan Adema’s Kerkorgelbouw te Hillegom.
In oktober 2010 werd het instrument gedemonteerd en naar de werkplaats getransporteerd. Alleen de stelling, de balgen en kanalen, de onderkas met de stijlen van het front en de speeltafel bleven in Kloosterburen. Alle onderdelen werden zorgvuldig gereinigd en hersteld. De membraanlatten werden voorzien van nieuwe membranen.
Omdat het orgel nog steeds helemaal in originele staat verkeerde, hoefden er geen onderdelen gereconstrueerd te worden. De later aangebrachte ‘huif’ rondom de speeltafel werd wel verwijderd. Een aantal beschadigde frontpijpen diende opnieuw gesoldeerd te worden, wat ertoe leidde dat alle frontpijpen ontdaan moesten worden van de aluminiumbrons en vervolgens geschuurd en opnieuw gespoten moesten worden.
In oktober 2011 werd het orgel weer gemonteerd, waarna Ronald van Baekel het in januari 2012 opnieuw intoneerde. De oplevering was op 3 februari 2012. De heringebruikname vond plaats op vrijdag 11 mei.
Nadat het instrument ’s middags officieel aan de parochie was overgedragen,gaf adviseur Van Eck ’s avonds een concert.

Dispositie:

Hoofdwerk (Man. I, C-g3) (opstelling van buiten naar binnen)
Bourdon 16’ C-h grenen, c1-g3 metaal, zijbaarden, geen bovenlabium
Prestant 8’ C, D, E binnen gekropt, Fis-dis1 front zink, e1-g3 op de lade metaal, expressions
Salicionaal 8’ C-H zink, C-F gekropt, c-g3 metaal, zijbaarden, expressions
Bourdon 8’ C-H grenen, c-g3 metaal, zijbaarden
Fluit 4’ C-g3 metaal, C-g3 gedekt, zijbaarden, gis2-g3 conisch open
Octaaf 4’ C-dis1 front zink, vanaf e op de lade, metaal t/m F expressions, fis2-h2 stemkrul, c3-g3 zondersteminrichting
Mixtuur 2-4 sterk metaal, pijpen <1/4 voet op toon gesnedenSamenstelling:C 2²/3 2 c 4 2²/3 2 c1 51/3 4 2²/3 2
Trompet 8’ Franse makelij. Stevels van tin, koppen van lood, bekers C-H zink, c-g3 metaal; C-H enkele kop met kraag,c-g3 verzonken kop en Mnooe, Franse lepels en Bertounèche kelen.
Zwelwerk (Man II, C-g3)
Viola di Gamba 8’ C-H zink, c-g3 metaal, expressions, C-gis’ freins, a1-e3 schuine kastbaarden, f3-g3 zijbaarden
Dolce 8’ C-H zink, c-g3 metaal, expressions, C-c3 kastbaarden, cis3-g3 zijbaarden
Melotoon 8’ C-H zink, c-g3 metaal, expressions, C-gis1 freins, a1-e3 schuine kastbaarden, f3-g3 zijbaarden
Vox Coelestis 8’ c-g3 metaal,expressions, c-gis’ freins, a1-e3 schuine kastbaarden, f3-g3 zijbaarden
Holpyp 8’ C-H grenen, c-g3 metaal, zijbaarden
Flute harm. 4 C-g3 metaal, vanaf c1 overblazend
Piccolo 2’ C-g3 metaal, C-f1 expressions, fis’- h1 stemkrul, c2-g3 zonder steminrichting
Pedaal (C-f1)
Subbas 16’ grenen
Gedektbas 8’ C-f gecombineerd met de Subbas 16’, fis-r grenen

Werktuigelijke registers
Registertuimelaars: Tremulant, I+II, P+I, P+II, I+II 16’, II+II 16’
Drukknoppen:
Aut. Pedaal, opl.
PP, P, MF, F, T, opl.
Vrije combinatie
Registercrescendo
Balanstrede zwelwerk, Trekker Zwelwerk
Balanstrede Registercrescendo, Trekker Registercrescendo, Scala Registercrescendo
tractuur: pneumatisch, kegelladen
toonhoogte: a1 = 435 Hz
winddruk Man I: 99 mm Wk
winddruk Man II: 88 mm Wk

JAN SMELIK

Bronnen: