Wassenaar, Goede Herderkerk
Het ORGEL |Jaargang 108 |(2012) |Nummer 2Wassenaar, Goede Herderkerk [Orgelbouwnieuws uit Het Orgel 2012/02] |
Voor zover bekend heeft de Goede Herderkerk het de eerste tien jaar na zijn totstandkoming zonder orgel moeten stellen.
Waarschijnlijk behielp men zich, zoals vaak in die tijd in een pas gebouwde kerk, met een harmonium.
In 1941 plaatste de orgelbouwer P.C. Bik uit Leiden een orgel dat nagenoeg het complete historische pijpwerk bevatte van het instrument dat Johannes Vollebregt uit ’s- Hertogenbosch in 1858-1859 had vervaardigd voor de rooms-katholieke parochiekerk van de H. Maria ten Hemelopneming te Leiden (ook wel Mon Père-kerk genoemd), die in 1934 werd gesloten.
Bik verving echter de mechanische sleepladen door pneumatische kegelladen; ook de oorspronkelijke kas ging verloren.
Wel gebruikte hij de oorspronkelijke frontpijpen weer opnieuw en breidde hij het orgel uit met een derde klavier.
In de Goede Herderkerk stond dit orgel in het transept aan de epistelzijde van het altaar (vanuit de kerk gezien rechts). Al na een kwart eeuw voldeed dit instrument niet meer. Ook de akoestisch weinig favorabele opstelling zal daaraan hebben bijgedragen. De parochie in Wassenaar deed dit orgel in 1967 van de hand en nog hetzelfde jaar plaatste de Fa. Vermeulen te Alkmaar het, na elektrificatie van de pneumatische tractuur, in de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes te Haaksbergen.
Overigens was toen al niet meer bekend dat Vollebregt de oorspronkelijke bouwer was, want de herkomst van de oudste pijpen werd abusievelijk toegeschreven aan de orgelmaker Lohman, die in Leiden was gevestigd. Tekenend voor de tijdgeest is ook dat de orgelbouwer het waardevolle historische pijpwerk niet heeft hergebruikt voor de bouw van het nieuwe orgel in Wassenaar.
Het orgel van Vermeulen was bij de ingebruikneming in 1967 slechts gedeeltelijk voltooid. Alleen de laden en de mechaniek van het Hoofdwerk en het Pedaal waren aangebracht, waarbij de pijpen voor de tongwerken van het pedaal ontbraken. Adviseur was de bekende Haarlemse organist en componist Albert de Klerk. Van het gereserveerde, als Borstwerk gedachte Positief ontbraken mechaniek, windlade en pijpen.
In technische zin was dit orgel weliswaar kwalitatief veel beter dan zijn voorganger, maar wat betreft het uiterlijk kwam het in conflict met het interieur van de kerk. Het was opgesteld op dezelfde plaats als het huidige instrument, op de tribune boven de hoofdingang. De vormgeving en het materiaal van de kas hielden op geen enkele wijze rekening met de architectuur van het kerkgebouw. De kas was uitgevoerd in mahonie. Storend was de hoekige vormgeving, een standaardvorm waarvan Vermeulen ook al elders varianten had toegepast. Het centraal naar boven reikende Hoofdwerk benam grotendeels het zicht op het fraaie glas-in-lood roosvenster in de achtergelegen gevel. Een dergelijke botsing tussen de soms met de oorspronkelijke architectuur conflicterende (her)inrichting van een kerkgebouw en de coherente artistieke visie van de oorspronkelijke ontwerper is in de rooms-katholieke kerk karakteristiek voor het eerste decennium na het Tweede Vaticaans Concilie. Opmerkelijk is dat, volgens de folder die Vermeulen uitgaf ter gelegenheid van de ingebruikneming, het front was ontworpen door het architectenbureau van de een jaar tevoren overleden Jan van der Laan, die de kerk samen met zijn vader Leo van der Laan had ontworpen.
De muzikale mogelijkheden van het nog onvoltooide instrument waren te beperkt om op verantwoorde wijze de kerkmuziek te kunnen verzorgen. Teneinde die beperking op te heffen bracht de Fa. Vermeulen in 1983 alsnog het Positief aan. Ton van Eck was daarbij als adviseur betrokken. Ook nu weer gingen er stemmen in de parochie op om de vormgeving van het orgel te veranderen. Omdat het instrument nog maar zo kort tevoren was geschonken en mede vanwege de grote financiële consequenties, achtte men het wijzer om een dergelijke ingreep niet uit te voeren. Na de plaatsing van het Positief had het instrument de volgende dispositie:
Hoofdwerk (I, C–g³) | Positief (II, C–g³) | Pedaal (C–f¹) | |
Prestant 8’ | Salicionaal 8’* | Subbas 16’ | |
Roerfluit 8’ | Holpijp 8’ | Prestant 8’ | |
Octaaf 4’ | Prestant 4’ | Gedekt 8’ | |
Spitsfluit 4’ | Roerfluit 4’ | Octaaf 4’ | |
Vlakfluit 2’ | Octaaf 2’ | Mixtuur 4 st.** | |
Sesquialter 2 st. | Quint 11/3’ | Fagot 16’** | |
Mixtuur 3-5 st. | Scherp 4 st. | Zink 8’** | |
Trompet 8’ | Dulciaan 8’* |
* In 1967 gepland als Quintadeen 8’
** Gereserveerd
Werktuiglijke registers
koppelingen: I+II, P+I, P+II
zweltrede Positief
Mede dankzij de plaatsing van het kerkgebouw op de lijst van beschermde monumenten kwam de storende rol van het orgel binnen de architectuur van het monument weer op de agenda. Een actieve orgelcommissie wist de benodigde financiën bijeen te garen en vroeg bij verschillende orgelmakers offertes aan; daarbij was het uitgangspunt dat, voor zover verantwoord, delen van het bestaande orgel hergebruikt zouden worden. Na zorgvuldige inhoudelijke vergelijking van de offertes, de frontontwerpen en de prijzen werd de opdracht toegewezen aan Elbertse Orgelmakers te Soest. Het ontwerp van Elbertse was weliswaar eigentijds, maar voegde zich qua totale vormgeving en in detaillering naar die van de rest van het interieur van de kerk, met name die van de balustrade en het roosvenster. De dispositie en de klank uit 1967, die, ondanks de ondergeschikte wijziging uit 1983, nog steeds de neo-barokke toenmalige tijdgeest ademden, zijn in meer klassieke richting omgebogen. De wijzigingen lijken miniem, maar zijn voldoende om de klank van het instrument te laten aansluiten bij het klassieke evenwicht dat de vormen van de kas, ondanks de hedendaagse ornamentiek, uitstralen.
Dispositie orgel in de Goede Herderkerk te Wassenaar
Hoofdwerk (I, C–g³) | Borstwerk (II, C–g³) | Pedaal (C–f¹) |
Prestant 8’ | Salicionaal 8’ | Subbas 16’ |
Roerfluit 8’ | Holpijp 8’ | Prestant 8’ |
Octaaf 4’ | Prestant 4’ | Gedekt 8’ |
Fluit 4’ | Roerfluit 4’ | Octaaf 4’ |
Octaaf 2’ | Fluit 2’ | Fagot 16’ |
Quint 3’ | Quint 1 1/3’ | Trompet 8’ |
Terts 1 3/5’ | Scherp 4 st. | |
Mixtuur 4-5 st. | Dulciaan 8’ | |
Trompet 8’ |
Werktuiglijke registers
koppelingen: Hoofdwerk + Positief, Pedaal + Hoofdwerk, Pedaal + Positief
tremulant
calcant
toonhoogte: a¹= 440 Hz bij 16°C
winddruk: 78 mm Wk (Hoofdwerk en Zwelwerk), 85 mm Wk (Pedaal)
stemming: evenredig zwevend
TON VAN ECK (Cees van der Poel – redactie tekst)
Bronnen:
- Document welwillend ter beschikking gesteld door Ton van Eck. Bovenstaandetekst is vrijwel geheel van zijn hand. De bronvermeldingin het document is als volgt:
- – archief Van Eck, dossier Wassenaar, Goede Herderkerk
- – Jespers & Van Sleuwen, Tot roem van zijn makers: Een studie overJ.J. Vollebregt en Zoon Meester orgelmakers te ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 1978), 146-149.
- – Vermeulen orgelbouwers Alkmaar, Brochure No. 13 betr. Het orgelin de Goede Herderkerk te Wassenaar, s.d. [1967]
- – Plechtige wijding van het orgel in de kerk van O.L. Vrouw van Lourdeste Haaksbergen op zondag 5 november 1967 te 17.00 uur. Programmavan de ingebruikneming [uitgegeven door orgelbouw Vermeulente Alkmaar]