Twee aspecten van de orgelbouwkunst van Aristide Cavaillé-Coll (internationale invloed en de ontwikkeling van het Récit-Expressif)

door René Verwer | Het ORGEL | Jaargang 107 | (2011) | Nummer 2

 

René Verwer Twee aspecten van de orgelbouwkunst van Aristide Cavaillé-Coll (internationale invloed en de ontwikkeling van het Récit-Expressif)
Het ORGEL 107 (2011), nr. 2, 4-15 [samenvatting]

Aristide Cavaillé-Coll, die 200 jaar geleden geboren werd, was niet alleen de belangrijkste Franse orgelmaker van zijn tijd, maar in veel opzichten ook de schepper en inspirator van de vermaarde Franse orgelschool van Lefébure-Wély tot Olivier Messiaen.
Tijdens zijn opleiding werd Cavaillé-Coll beïnvloed door de Zuid-Franse en de Spaanse orgelbouw. Ook onderging hij invloeden uit het buitenland tijdens zijn Europese reis in de herfst van 1844.
Vanaf 1850 deed Cavaillé-Coll zijn invloed gelden in diverse delen van Europa, waarbij hij goede relaties onderhield met zijn collega’s in Engeland, Duitsland, België en Nederland. Van de 600 orgels die hij bouwde, werden er 130 naar het buitenland geëxporteerd. Dat Cavaillé-Coll onder andere door het exporteren van zijn instrumenten grote invloed kreeg in het buitenland, heeft twee oorzaken: de opkomst van het orgelrecital in een niet-religieuze context en de ontwikkeling van de internationale handel.
In al zijn instrumenten beschouwde Cavaillé-Coll het zogeheten Récit-Expressif als zijn ‘enfant chéri’. Zowel in improvisatie als literatuurspel moest het Positif spoedig het veld ruimen voor het belang van het Récit-Expressif, dat gezien werd als een werk met onuitputtelijke mogelijkheden, alleen al door zijn mogelijkheden tot ‘expression’ (zwelwerking).
In 1838 experimenteerde Cavaillé-Coll in het orgel van de Notre-Dame-de-Lorette voor het eerst met een Récit-Expressif van tien stemmen inclusief twee Jeux expressifs. Vanaf de vroege jaren veertig legde de orgelbouwer de basis voor de bekende Récit-dispositie. Vanaf de jaren zestig is er een percentuele toename van het aantal registers op het Récit-Expressif te constateren. De kern van elk Récit bij instrumenten van 25 of meer registers bestond uit overblazende fluiten 8’-4’-2’, Gambe en Voix céleste, Trompette, Basson-Hautbois en Voix humaine. De experimenten met twee zwelkasten, die Cavaillé-Coll in de jaren zestig en zeventig uitvoerde, leidden tot het Grand Récit symphonique, de functie van het Récit-Expressif als troisième plan sonore ging meer en meer teloor.

 

Paris, Vincent de Paul

 


Paris, Palais du Trocadero