Vessem, St.-Lambertuskerk

Het ORGEL | Jaargang 107 | (2011) | Nummer 1

Vessem, St.-Lambertuskerk
[Orgelbouwnieuws uit Het Orgel  2011/01]

 

Foto: Cees van der Poel

Op 14 maart 1868 tekenden orgelmaker François Bernard Loret en pastoor J.F. Bussing van Vessem een contract voor de bouw van een nieuw orgel in de St.-Lambertuskerk. Het pijpwerk zou op een gecombineerde lade komen te staan en de voorgestelde dispositie wees op de toepassing van een transmissielade, waardoor enkele registers op beide handklavieren waren te gebruiken. Dit laatste is echter zo niet uitgevoerd. De frontpijpen waren bij oplevering van zink, ook een element dat niet in het contract is genoemd. Ten slotte was de windvoorziening ook anders dan overeengekomen. Loret voltooide het instrument al in augustus 1868, slechts enkele maanden na de opdracht. Bij oplevering moet het orgel een eenvoudige kas gehad hebben. De huidige kas is van de hand van Cornelis van Opstal en dateert van 1883. In dat jaar nam de parochie een nieuwe kerk in gebruik, gebouwd op de fundamenten van de vorige, tegen de oude vijftiende-eeuwse toren aan. Overigens zouden bij overplaatsing van het orgel zaken gewijzigd kunnen zijn die het verschil tussen het contract en de huidige situatie verklaren.

In 1929 voerde de firma Gebr. Vermeulen uit Weert herstelwerkzaamheden uit waarbij de dispositie enige veranderingen onderging. Het is bekend dat de Quintadeen van Manuaal I verdween voor de Bourdon 8’ van het andere werk. Het groot octaaf van de Quintadeen bleef hierbij op zijn plaats. Op de lege plek van de Bourdon 8’ kwam een Vox Celeste te staan. De Salicional van Manuaal II ruimde het veld voor een nieuwe Gamba 8’, ook hier bleef het groot octaaf echter gehandhaafd.
In 1954 plaatste Vermeulen een elektrische windmotor; verdergaande plannen voor restauratie en aanpassing vonden geen doorgang.

In 1968 onderging het instrument wel een grote restauratie door orgelmaker Verschueren uit Heythuysen. Hij moderniseerde onderdelen in de claviatuur en de mechaniek, de laatste van toen af zwevend. Een deel van de houten windkanalisatie verving men in flexibele slang, alsmede conducten. De Vox Celeste verdween ten gunste van een Doublette 2 sterk (ook wel Ruispijp genoemd). De lade kreeg een sleepsysteem met telescoophulzen en werd op enige punten gemoderniseerd. De intonatie zal niet ongemoeid zijn gelaten.
In 2003/2004 stelden Jos Laus en Rogér van Dijk een rapport op namens de KKOR. Het instrument was veertig jaar na de laatste ingreep aan restauratie toe. De subsidie voor de werkzaamheden, gegund aan Verschueren, werd verleend in het kader van de Rrwr 2007. In januari 2009 tekenden parochie en orgelmaker het contract en eind mei 2009 startte Verschueren met de restauratie. Het instrument werd feestelijk in gebruik genomen op 28 april 2010. De restauratie stond onder advies van Rogér van Dijk namens de KKOR.

De orgelkas is schoongemaakt en waar nodig hersteld en gecompleteerd. Dit laatste betrof vooral details aan het rijke snijwerk. Tijdens de werkzaamheden bleek dat de middentoren was verzakt. Deze is nu met een ijzeren constructie vanuit het gewelf gefixeerd. Uit praktische overwegingen is een nieuwe, brede stemplank aangebracht.

De claviatuur is hersteld en schoongemaakt. De ondertoetsen van de handklavieren kregen nieuw beenbeleg. De klavierlijsten en bakstukken zijn opnieuw gepolitoerd. De beschrifting van de originele porseleinen registerknoppen is hersteld. Roldeksel, pedaalklavier en orgelbank ondergingen restauratie. Dit geldt ook voor de toetsmechaniek. Daarin zijn de niet-originele wellenarmpjes vervangen door stijlgetrouwe exemplaren. De abstractdraden zijn vervangen. Met het oog op een betere stabiliteit zijn ter hoogte van de claviatuur enkele schoren in de kas aangebracht.

De bestaande magazijnbalg is geheel gerestaureerd, de schepbalgen zijn daarbij vastgezet. De niet-originele balgenkas is verwijderd. De oorspronkelijke kanalen zijn hersteld en latere toevoeging in flexibele slang weggenomen.
Bij demontage van de windlade bleek dat de ernstige gebreken voor een deel veroorzaakt werden door een slechte houtkeuze en een povere constructie van Loret. Na ampele overweging is het cancellenraam verstevigd en is een aantal dikke scheien vastgezet met eiken deuvels. Vervolgens zijn de verschillende stroken van de originele dekplaat met schroeven aangetrokken. De cancellen zijn aan de binnenzijde om en om beplakt met leer; de lade is uitgegoten met warme lijm. De lade is aan de onderzijde gedicht met leer. De slepen lopen nu tussen geweven ringen; deze vervangen het verende sleepafdichtingssysteem van de jaren 1960. Ventielveren, pulpeten en bijbehorend draadwerk zijn in de stijl van Loret vernieuwd. Na verwijdering van de opdik op het rooster kwamen de originele roosterboringen weer bloot. Niet-originele roosters en bruggen zijn verwijderd en waar nodig vervangen in de factuur van Loret.

Het historische pijpwerk is schoongemaakt en hersteld. De ontbrekende registers zijn met behulp van nog aanwezig pijpwerk gereconstrueerd. Stokken en roosters leverden de nodige informatie en ten slotte dienden de orgels in Geleen-Lutterade (1863) en Udenhout (1868) als voorbeeld voor reconstructie. Alleen voor de discant van de Bourdon 8’ zijn de aanwezige achttiende-eeuwse pijpen richtinggevend geweest. Tijdens de restauratie bleek dat de zinken frontpijpen geen hangers hadden en los in het orgel stonden; zij zijn nu met blokjes vastgeklemd. Voor de pijpen in de middentoren zijn hangers en stiften gemaakt. Net als in 1929 zijn de frontpijpen gespoten met zinkverf en de labia voorzien van goudverf. (Cees van der Poel)
Dispositie van het Loret-orgel in de St.-Lambertuskerk te Vessem

Manuaal II (C-f³)
Prestant 8′ 1868 C-H in het front, zink (middentoren en aangrenzende velden), vervolg orgelmetaal; c en cis afwijkende factuur
Roerfluit 4′ 1868, C-f² gedekt, vervolg open, conisch
Bourdon 8′ C-G hout (2010), Gis-g (metaal, gedekt) en cis²-f³ (metaal, roergedekt) 2010, gis-c² ouder pijpwerk uit Luikse school (roergedekt), in 1868 geplaatst
Salicionaal 8′ C-H zink, vervolg 2010

Manuaal I (C-f³)
Bourdon 16′ 1868, C-h hout, gedekt, vervolg metaal (gedekt met zijbaarden) c¹-g¹ ouder materiaal, in 1868 geplaatst
Prestant 4′ 1868
Quintadeen 8′ C-H 1868; C-G hout; vervolg 2010
Flageolet 2′ 1868, vanaf cis² ouder pijpwerk, in 1868 geplaatst
Trompet B/D 8′ 1868

Pedaal (C-d¹)
aangehangen

Werktuiglijk register
manuaalkoppeling (trede)

toonhoogte: a¹ = 442 Hz bij 18°C
winddruk: 90 mm Wk.
stemming: evenredig zwevend

Bronnen:
Rogér van Dijk/Jos Laus, Het orgel (1868) van François Bernard Loret in de parochiekerk H. Lambertus te Vessem. Historisch rapport van Restauratieplan (Rijswijk/Utrecht 2003/2004);
Rogér van Dijk, Eindrapport betreffende het Loret-orgel in de Sint-Lambertuskerk te Vessem (De Bilt 2010).
Beide bronnen zijn ongepubliceerd en welwillend door de auteur ter beschikking gesteld.