‘De zoetheid en toch geweldige kracht van het geheel’ (Het orgel in de Maria van Jessekerk te Delft gerestaureerd)

door Cees van der Poel & Rogér van Dijk | Het ORGEL | Jaargang 107 | (2011) | Nummer 2

 

Cees van der Poel & Rogér van Dijk ‘De zoetheid en toch geweldige kracht van het geheel’ (Het orgel in de Maria van Jessekerk te Delft gerestaureerd)
Het ORGEL 107 (2011), nr. 2, xx-xx [samenvatting]

Ter vervanging van het een kerkgebouw uit 1733 werd in 1882 de neo-gotische Maria van Jessekerk te Delft voltooid. Het tweeklaviers orgel met 19 stemmen uit het oude kerkgebouw werd in de nieuwe kerk geplaatst. Rond 1890 worden plannen gemaakt voor een nieuw orgel, waartoe contact werd opgenomen met de Utrechtse orgelmaker Maarschalkerweerd, die op dat moment bezig was met de bouw van het orgel voor het Amsterdamse Concertgebouw. Maarschalkerweerd bouwde een drieklaviers-orgel dat in september 1891 ingewijd werd en een week later werd ingespeeld door Jos. A. Verheijen. De kas van het instrument werd vervaardigd in het atelier van Johann Heinrich te Poel en Friedrich Stephan Stoltefus.
In de jaren 1930/1931 onderging het orgel een ingrijpende wijziging, die uitgevoerd werd door orgelmaker Jos. Vermeulen uit Alkmaar. Hij voorzag het instrument van een pneumatische toets- en registertractuur. De gehele mechanische tractuur van 1893 verdween en Vermeulen bouwde de laden van Maarschalkerweerd om tot kegelladen. Daarbij handhaafde hij de originele pijpstokken en roosters. De windvoorziening bleef grotendeels intact. Er werd tevens een nieuwe speeltafel gebouwd en de omvang van de handklavieren werd vergroot van f3 naar g3.
De vernieuwing van de tractuur en windladen bleek op den duur een weinig gelukkige. De storingsgevoeligheid van het systeem werd met de jaren groter; er was steeds meer kunst- en vliegwerk nodig om het orgel redelijk bespeelbaar te houden.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd een restauratieplan opgesteld, dat uitging van reconstructie van de situatie van 1893. De opdracht voor de restauratie werd gegund aan Elbertse Orgelmakers te Soest. Adviseur bij de restauratie van Jos Laus.
In 1891 prees een recensent het orgel vanwege ‘de zoetheid en toch geweldige kracht van het geheel’. Na de huidige restauratie is die typering weer volop van toepassing.

 

Foto’s Jan Smelik

 

 

Foto’s Cees van der Poel