Amsterdam, Kistorgel Christa Hijink & Peter Ouwerkerk
Het ORGEL | Jaargang 106 | (2010) | Nummer 6
Amsterdam, Kistorgel Christa Hijink & Peter Ouwerkerk [Orgelbouwnieuws uit Het Orgel 2010/06] |
De orgelmaker Henk Klop uit Garderen leverde eind 2009 een kistorgel op voor Christa Hijink en Peter Ouwerkerk in Amsterdam.
De opdrachtgevers hadden een aantal specifieke wensen waardoor het allesbehalve een standaard kistorgel is geworden.
De vraag aan Henk Klop was een kistorgel te bouwen dat niet alleen te gebruiken is als continuo-instrument, maar ook als volwaardig studie-instrument.
Het instrument moest dus eenvoudig te vervoeren en te verplaatsen zijn, maar ook kunnen beschikken over twee klavieren en pedaal.
De basis van het orgel wordt gevormd door een éénklaviers continuo- orgel met twee registers: Holpijp 8’ en Prestant 4’, beide gedeeld in bas en discant. Deze beide registers zijn — geheel in de huisstijl van Klop — gemaakt van hout. Het orgel is eenvoudig uit te breiden tot een tweeklaviers instrument. Hiertoe moet het deksel worden afgenomen, zodat op de bovenzijde een extra houten raam kan worden aangebracht. Hierop wordt het tweede klavier gelegd, waarna het deksel weer kan worden gesloten. Op de toetsen van het onderklavier zijn stotertjes aangebracht, zodat bij het bespelen van het tweede klavier de corresponderende toetsen van manuaal I worden ingedrukt. De toetsen van manuaal II zijn voorzien van veren, waardoor ze niet naar beneden gaan als de corresponderende toets van manuaal I wordt ingedrukt.
Door het aanbrengen van twee blokjes tussen de klavieren kan het bovenklavier aan de voorzijde iets worden opgetild, zodat het geen contact maakt met de stoters van het onderklavier. Op die manier is het bovenklavier te gebruiken als ‘stom’ klavier. Handig om bijvoorbeeld een uitkomende stem apart te studeren.
Voor het pedaalklavier heeft Klop een speciale constructie gemaakt.
In een ondiepe bak ligt een klein wellenbordje dat de verbinding tussen het pedaal en de klaviermechaniek tot stand brengt. Het kistorgel zelf kan eenvoudig op deze bak worden geplaatst.
Na het aanbrengen van het separaat uitgevoerde pedaalklavier is het instrument voorzien van een aangehangen pedaal.
Tijdens het Internationaal Orgelfestival Haarlem 2010 stond het orgel als studie-instrument opgesteld in de Eduard van Beinumzaal van de Haarlemse Philharmonie.
Deelnemers aan de zomeracademie hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt. Zelf heb ik het op die plaats ook beproefd, en het moet gezegd: ondanks de beperkte dispositie is het een volwaardig instrument. Natuurlijk was het aardig geweest als er bijvoorbeeld ook een Fluit 4’ of een tweevoets register voorhanden was geweest, maar voor een studie-instrument is dat niet strikt noodzakelijk. En ook voor de continuo-praktijk is een ruimere dispositie geen absolute voorwaarde.
Het orgel speelt voortreffelijk, manuaal II is – door de extra veren – een fractie ‘taaier’ dan manuaal I. Bezwaarlijk is dit niet; bij veel orgels hebben de klavieren immers een van elkaar afwijkende speelaard. De gedekte Holpijp 8’ heeft een volle, ronde toon. De open Prestant 4’ is juist mild snijdend van karakter, en vormt daarmee een goede tegenhanger van de Holpijp.
Om de gehele orgelliteratuur te kunnen studeren, is gekozen voor een klavieromvang van C tot g3 en een pedaalomvang van C tot f3.
Het basisklavier is verschuifbaar, waardoor het instrument op vier verschillende toonhoogtes te gebruiken is: 390 Hz, 415 Hz, 440 Hz en 466 Hz.
Voor wie een pijporgel prefereert boven een elektronicum – en wie doet dat niet – is het dus mogelijk om voor een redelijk bedrag een ambachtelijk product in huis te halen waarop een groot deel van de orgelliteratuur kan worden ingestudeerd.
Willem Jan Cevaal