Amsterdam, kapel HH. Joannes en Ursula

Het ORGEL | Jaargang 106 | (2010) | Nummer 3

Amsterdam, kapel HH. Joannes en Ursula
[Orgelbouwnieuws uit Het Orgel  2010/06]

 

Toen de Alteratie in 1578 in Amsterdam haar beslag kreeg, sloot de overheid de kapel op het binnenterrein van de Begijnhof.
Vanaf 1607 was dit godshuis in gebruik bij de Engelssprekende gereformeerden.
De katholieken verbouwden intussen een pand aan de Spuistraat tot kapel. In 1680 breidde men deze fors uit.
Vermoedelijk kwam er in 1635 een orgel in de aldus ontstane statie. Uit archivalia blijkt dat in de jaren 1637 tot 1640 een zekere Levijn organist was. Dit kan goed de uit Norden afkomstige Levijn Eeckman geweest zijn, die in de kapel waarschijnlijk een instrument van zijn eigen hand bespeelde.
In de laatste twintig jaar van de achttiende eeuw onderhield Jan Jacob Vool (1748-1819) het orgel.

Op enig moment is het instrument vervangen door een nieuw van de hand van Pierre François van Peteghem (1764-1844).
Broekhuijzen en Grégoir, de bekende negentiende-eeuwse chroniqueurs van het Nederlandse orgellandschap, noemen respectievelijk 1785 en 1787 als bouwjaar.
Het instrument had een Hoofdwerk en een Rugwerk. Vanaf 1806 onderhielden twee generaties Van den Brink het orgel. In 1857 bouwde Matthias het orgel om.
Het pijpwerk van het Rugpositief kwam in de hoofdkas te staan en Van den Brink maakte een nieuwe vrijstaande speeltafel. In 1870 kwam het onderhoud in handen van Piet Adema; hij en zijn zoon Sybrand wijzigden ook een en ander.
In 1930 bouwde Bernhard Pels een nieuw orgel in de kapel. De hoofdwerkkas met pijpwerk ruilde hij daarbij in, de rugwerkkas van Van Peteghem, nog altijd leeg, bleef verweesd achter.
In 1946 elektrificeerde Hubert Schreurs het pneumatische Pels-orgel. Vijftig jaar later besloot het parochiebestuur (de kapel was in 1933 parochiekerk geworden) het in technische en artistieke zin inferieure instrument te laten demonteren op het front na. De kas van het Rugpositief is thans ook nog aanwezig. Bij afbraak luidde de dispositie:
Hoofdwerk: Bourdon 16’, Praestant 8’, Roerfluit 8’, Octaaf 4’, Fluit Harmoniek 4’, Nasard 2 2/3’, Doublet 2’, Terts 1 3/5’, Mixtuur 4 st., Schalmey 8’.
Zwelwerk: Viola 8’, Vox Caelestis 8’, Holpijp 8’, Salicet 4’, Fluit douce 4’, Flagéolet 2’, Fourniture 2 st., Cymbale 3 st., Trompet 8’, tremulant;
Pedaal: Subbas 16’, Openbas 8’, Bourdon 8’, Openfluit 4’, Fagot 16’, Basson 8’, Schalmey 4’;
koppelingen: Ped-HW, Ped-ZwW, HW-ZW; speelhulpen: Tutti, Combinatie registers, Vrije combinatie, Automatisch pedaal.

Ter vervanging kocht het kerkbestuur het orgel van Huize St.-Bernardus, gebouwd door Aristide Cavaillé-Coll.
Het ‘Rooms Catholijk Gesticht van Liefde Sint Bernardus’ werd opgericht in 1839. Voor de kapel van het gesticht leverde L. van den Brink en Zonen een vierstems secretaire-orgel.
In 1857 ruimde dit het veld voor een ander orgel dat in 1874 verdween om plaats te maken voor een serafine-orgel.
Een jaar later werd Leonardus Conradus Joannes van Ogtrop benoemd tot regent van het gesticht. Twee broers van hem maakten deel uit de Vereeniging tot Bevordering van Orgelmuziek te Amsterdam, die aan de wieg stond van de plaatsing van het Cavaillé-Coll-orgel in het Paleis voor de Volksvlijt in Amsterdam in 1875. Van Ogtrop vroeg de Parijse orgelmaker om een offerte. Eind november 1879 stuurde Cavaillé-Coll het bestelde orgel op naar Amsterdam, waar zijn werknemer Pierre Veerkamp het instrument plaatste en intoneerde.
Op 6 februari 1880 volgde de ingebruikneming. P.J. Adema en Zonen onderhielden het instrument nadien.
In 1903 maakten zij het instrument schoon en vervingen de Doublette 2’ door een Aeoline 8’ en stemden de Voix céleste weer zwevend. In 1915 verhuisde het instrument met het gesticht naar een nieuwe locatie.
In 1947, 1956 en 1960 maakte Hubert Schreurs het orgel schoon, herstelde het wellenraam en de windregulatie.
In 1968 werd de kapel verbouwd en het orgel schoongemaakt.
In 1984 volgde een technische renovatie van windvoorziening, windlade, conducten en claviatuur. Bij die gelegenheid reconstrueerde Antoine Schreurs de Doublette 2’.
Ten slotte waren er in 1999 en 2001 nog reparaties aan de elastische kokers en flexibele ladebodems.

In 2006 sloeg het noodlot toe: het orgel raakte ernstig beschadigd door brand. De claviatuur, de directe omgeving daarvan en de frontpijpen waren onherstelbaar verminkt. Adema’s Kerkorgelbouw demonteerde het orgel.
Intussen was duidelijk dat huize Bernardus gesloopt zou gaan worden en er in de nieuwe behuizing geen plaats zou zijn voor het orgel. Het bestuur van de Begijnhofkapel toonde belangstelling voor het instrument en in 2007 was de aankoop een feit. Tegelijk kreeg Adema de opdracht tot restauratie. De claviatuur is gereconstrueerd naar de oorspronkelijke toestand, waarbij een later toegevoegde uitbouw niet terugkeerde.
Het klavier is ook weer inschuifbaar. De gesmolten frontpijpen werden exact nagemaakt en beschadigde corpora van binnenpijpen (met name de Cis-zijde was getroffen) voorzien van verlengstukken naar voorbeeld van het intacte pijpwerk aan de C-zijde.
De bluswaterschade aan lade en mechaniek werd hersteld.

Dispositie:

Montre 8’ C-G hout, kastbaarden; Gis-e front, vervolg op de lade; f-h1 zijbaarden; hele register expressions
Prestant 4’ C-G front, vervolg op de lade; Gis-h zijbaarden; hele register expressions
Bourdon B 8’/Flûte harmonique D 8’ C-Fis hout, vervolg op de lade; G-h gedekt; c1-e1 roergedekt; vanaf f1 overblazend, op lengte met stemringen; ladepijpwerk met zijbaarden
Voix Céleste 8’ vanaf c; c-f2 freins; hele register expressions
Doublette 2’ 1984; C-H zijbaarden; C-g2 expressions
Hautbois 8’ vanaf c1; c1-h2 dubbele conus, vervolg enkele conus; hele register kop en ring; messing Bertounêche-kelen, messing tongen
Trompette 8’ bekers C-E gekropt; C-H overhangende kraag met hulpbekers; c-d2 kop en ring, vervolg alleen kop; kelen en tongen als Hautbois; bekers C-gis2 intonatieslitsen; de Trompette is inschakelbaar met Pédale appel en renvoi

De windvoorziening bestaat uit een egalisateur met inspringende vouw en een reservoirbalg met uitspringende vouw. Er is nog een niet-werkende schepbalg aanwezig.
toonhoogte: a1= 435 Hz
winddruk: 88 m wk
stemming: evenredig zwevend

CEES VAN DER POEL

Bron: Ton van Eck & René Verwer, De orgels van de kapel toegewijd aan de HH. Joannes en Ursula aan het Begijnhof en van Huize St.-Bernardus in Amsterdam, Amsterdam 2010.