Orgelbouwnieuws: Warffum, Gereformeerde kerk

Het ORGEL | Jaargang 105 | (2009) | Nummer 7
Warffum, Gereformeerde kerk
[Orgelbouwnieuws uit NotaBene  2009-07/08 juli/augustus]

Foto: Reil orgelmakerijZaterdagmiddag 13 december 2008 is het door Orgelmakerij Reil uit Heerde gerestaureerde orgel van de Gereformeerde kerk te Warffum ingebruik genomen. Dirk Bakker was als adviseur betrokken bij dit project.
Historie
Het orgel van de Gereformeerde kerk te Warffum kent een bijzonder interessante geschiedenis. Het instrument werd in 1906 in Warffum geplaatst door de orgelmaker Mart. Vermeulen uit Woerden. Het ging om een gebruikt instrument, waarvan de oorsprong lange tijd onduidelijk was. Toch was het uiteindelijk het orgel zelf dat zijn ware geschiedenis onthulde.
Een inscriptie op de grootste pijp van de Octaaf 2′ maakte duidelijk dat het orgel in Alphen aan den Rijn moest hebben gestaan. Nader onderzoek bracht aan het licht dat het hier gaat om de Christelijk Afgescheiden Gemeente aldaar. De firma L. van Dam & Zonen uit Leeuwarden plaatste in 1876 een orgel in hun kerkgebouw. In 1888 werd een nieuwe kerk in gebruik genomen en het orgel verhuisde mee.
Het is niet bekend wie deze overplaatsing uitvoerde. Mart. Vermeulen kreeg in 1905 opdracht een nieuw orgel te bouwen. Onderdeel van de deal was de inname van het oude orgel, dat dus een jaar later een plaats kreeg in Warffum.
Daarmee is de historie van het orgel nog niet compleet, want ook Alphen aan den Rijn kreeg in 1876 geen splinternieuw orgel. De orgelmakers Van Dam voltooiden een jaar eerder een nieuw orgel in de Hervormde kerk te Hijlaard, waarbij ze het oude orgel innamen.
Het was dit orgel dat in 1876 in Alphen aan den Rijn terecht kwam.
Maar wie is er verantwoordelijk voor de bouw van het orgel in Hijlaard? Opnieuw lijkt een pijpinscriptie meer licht op de zaak te werpen. Op één van de bekers van de Trompet 8′ is namelijk te lezen dat het werk in 1783 is voltooid door Johannes Spoorman. Bij onderzoek naar de orgelgeschiedenis van Hijlaard dook de naam op van A.S. Hempenius op, stadsschoolmeester en orgelmaker te Franeker. Hempenius wordt in de Boekzaal der Geleerde Wereld van 1783 genoemd als bouwer van het instrument. Tevens staat daarin de oorspronkelijke dispositie vermeld (zie hieronder).

Manuaal (C-f3)
Bourdon D 16′
Hoipijp B/D 8′
Prestant B/D 4′
Fluit B/D 4′
Quint B/D 3′
Octaaf B/D 2′
Mixtuur B/D ll-lll st.
Trompet B/D 8′
Tremulant
Temperatuur: gelijkzwevend

P.J. Radersma voerde in 1850 een omvangrijke reparatie uit, waarbij de Trompet 8′ werd gewijzigd. C en Cis kregen nieuwe, grotere schalbekers; de bestaande bekers werden twee plaatsen opgeschoven.
In 1874 besloot de kerkvoogdij dat er een nieuw orgel gebouwd moest worden en dat het oude orgel zou worden verkocht. Zoals hierboven reeds is aangegeven, was het de firma Van Dam die de opdracht hiertoe kreeg.
Bij de overplaatsing naar Alphen aan den Rijn werd de claviatuur, die zich oorspronkelijk aan de voor- of achterzijde bevond, naar de zijkant verplaatst. Hierdoor kwamen de bas/discant-delingen (met uitzondering van de Trompet) te vervallen.
De drie spaanbalgen werden vervangen door een nieuwe magazijn ba Ig.
De registers Fluit 4′, Quint 3′, Octaaf 2′ en Mixtuur werden voorzien van steminrichtingen; om dit mogelijk te maken werd het pijpwerk opgeschoven.
Waarschijnlijk werd bij de overplaatsing in 1888 de Prestant 4′ omgevormd tot een Prestant 8′ door het groot octaaf te combineren met de Hoipijp 8′ en het bestaande pijpwerk een octaaf te verschuiven.
Mart. Vermeulen voorzag het binnenwerk in 1906 van een grotendeels nieuwe kas. Voor de kappen maakte hij gebruik van delen van het oude, uit 1783 daterende front. Daarnaast nam hij snijwerk over dat in 1783 was gemaakt door de houtsnijder J.G. Hempel. De Prestant 8′ werd gecompleteerd met open grenen pijpen voor C-E en nieuwe pijpen in het front voor F-cis1. Voor d1- b1 maakte Vermeulen gebruik van achttiende-eeuws pijpwerk van onbekende herkomst, h1 is van Van Dam, de overige pijpen zijn afkomstig uit de Prestant 4′ van 1784. Vermeulen leverde een ‘nieuwe’ Octaaf 4′ -hij gebruikte deels bestaand achttiende-eeuws pijpwerkwaarvan een deel in het front werd geplaatst.
De firma Reil breidde het orgel in 1948/’49 uit met een vier registers tellend tweede klavier. Het pijpwerk werd onder en achter het bestaande werk geplaatst. Tevens werd een vrij pedaal aangebracht met een Subbas 16′. De claviatuur werd integraal vernieuwd en er werd -voor het eersteen orgelmotor geplaatst. In 1959 plaatste Reil de tien jaar eerder toegevoegde registers van het tweede klavier bovenin de orgelkas. De magazijnbalg werd vervangen door een kleinere balg.
In 1963 is door middel van transmissie vanuit de Trompet 8′ een Klaroen 4′ op het Pedaal gecreëerd. Omdat dit leidde tot problemen bij de Trompet, werden de tongen vernieuwd en een groot deel van de bekers ingekort.
Restauratie 2008

Na de demontage van het orgel kon een uitgebreid nader sporenonderzoek plaatsvinden. Deze sloot aan op het reeds geformuleerde uitgangspunt voor de restauratie: herstel van de situatie- 1876, met toevoeging van de Prestant 8′ (1906) en Subbas 16′ (1906/1949).
Het pijpwerk verkeerde in zeer slechte staat en is met veel geduld en moeite gerestaureerd. De mechaniek is hersteld, waarbij de aanleg van 1876 maatgevend was.
De manuaallade uit 1783 verkeerde in zeer slechte staat. De windlade is geheel gerestaureerd, waarbij vele scheuren moesten worden gedicht. Tussen de dammen zijn nieuwe lederen sleepbanen aangebracht, de pulpeten zijn in leer vernieuwd, de ventielen zijn beleerd en de voorslagen zijn voorzien van messing strippen en ringen.
De windlade vertoonde voldoende aanknopingspunten om de aanleg van de windvoorziening te kunnen reconstrueren. De 1959 verwijderde magazijnbalg was gelukkig bewaard gebleven, en is na restauratie weer in het orgel geplaatst. Ook de bijbehorende schepbalgen en handpomp zijn in ere hersteld. Tevens werd een nieuwe dempkist met motor aangebracht. De winddruk is teruggebracht van 77 naar 67 mm Wk. Het nieuw gemaakte pedaal- en manuaalklavier, de registerknoppen en de orgelbank zijn naar voorbeeld van het Van Dam-orgel in Buitenpost (1877) vormgegeven. De fraaie, enigszins teruggetrokken stijl sluit aan bij de gehandhaafde Vermeulen-kas uit 1906 die, met gebruikmaking van bewaard gebleven onderdelen, is hersteld. Links tegen de muur is een nieuw vrij pedaal opgesteld. Voor de Subbas 16′ is pijpwerk uit 1906 en 1949 gebruikt.

Dispositie 2008

Manuaal (C f3)
Prestant 8′
Bourdon D 16′
HolpijpS’
Quint3′
Octaaf 4′
Fluit 4′
Octaaf 2′
Mixtuur ll-lll st.
Trompet B/D 8′
Pedaal (C-d1)
Subbas 16′

Pedaalkoppel
Tremulant
Winddruk: 67 mm
Toonhoogte: a1 = 444 Hz bij
15°C
Stemming: gelijkzwevend
Bas/discant-deling tussen ben h

Bovenstaande tekst is grotendeels ontleend aan het door adviseur Dirk Bakker geschreven boekje “Dit fraaije werkje… ’t örgel van Waarvum. Over de geschiedenis van het orgel in de Gereformeerde kerk te Warffum“. Dit 52 pagina’s tellende boekje is voor € 8,50 (incl. verzendkosten) te bestellen bij Orgelmakerij Reil info@reil.nl  of 0578-691676)