Orgelbouwnieuws: Haarlem, Oud-Katholieke kathedrale kerk H.H.-Anna en Maria

Het ORGEL | Jaargang 105 | (2009) | Nummer 5
Haarlem, Oud-Katholieke kathedrale kerk H.H.-Anna en Maria
[Orgelbouwnieuws uit NotaBene  2009-05 mei]

Voor foto’s zie: http://haarlem.okkn.nl/orgel.htm

De firma Gebr. Van Vulpen BV uit Utrecht restaureerde in 2008 het Künckel-orgel van de Oud-Katholieke kathedrale kerkte Haarlem.
De restauratievan de kas werd uitgevoerd door de firma Ron Schouten uit Vriesscheloo.
Jaap Spaans en Wim Diepenhorst waren als adviseurs bij dit projectbetrokken. Op vrijdag 30 januari 2009 werd het gerestaureerde orgel ingebruik genomen.
Historie
J.P. Künckel bouwde het orgel omstreeks 1785, waarschijnlijk voor eentot op heden onbekende particulier.
De orgelmaker A. Hoogenboezemrestaureerde het instrument in 1950 en plaatste het in de GereformeerdeHulpkerk te Driebergen. Bij die gelegenheid werd het orgel voorzien vaneen aangehangen pedaal (C-d1). Later verhuisde het instrument naar denieuwe Gereformeerde Kerk.
Jaap Spaans kwam het orgel in 1970 op het spoor. Toen het instrument in1973 te koop stond, bracht Spaans een bod uit. Hij wist het orgel voor eenbedrag van 20.000 gulden aan te kopen ten behoeve van de HaarlemseOud-Katholieke kathedraal. De overplaatsing werd uitgevoerd door JaapSpaans zelf. Daarbij werd het door Hoogenboezem toegevoegde aangehangenpedaal verwijderd. Na de overplaatsing stemde de firma Blankhet instrument. In 1977 is een aantal reparaties uitgevoerd.
Restauratie 2008
In de loop van de geschiedenis was de orgelkas verlaagd om in een kleinereruimte geplaatst te kunnen worden. Daarbij waren de poten vooreen deel afgezaagd, was de lijst tussen de boven- en onderkas verwijderden was de middentoren verlaagd. Deze ingrepen zijn weer ongedaan gemaakt.
Ontbrekende delen van het snijwerk, lijstwerk en fineer zijn aangevulden het geheel is opnieuw gepolitoerd. Het snijwerk is opnieuw verguldmet bladgoud.
De beide windladen zijn geheel hersteld. De kunststof stripaan de onderzijde van de pulpetenplank is vervangen door een koperenstrip, aangezien niets erop wees dat er oorspronkelijk lederen pulpetenwaren aangebracht.
Ontbrekend ivoren toetsbeleg van de ondertoetsenen schildpad toetsbeleg van de boventoetsen van het onderklavier isweer aangebracht.
De magazijnbalg is opnieuw beleerd en de schepbalgis in ere hersteld en voorzien van een nieuwe trede.
Het metalen pijpwerk, dat was afgesneden en van stemringen voorzien,is weer teruggebracht op de oorspronkelijke lengte en evenals het houtenpijpwerk hersteld. Ontbrekend pijpwerk voor de Cornet III st. (onder andereeen viervoets koor) en de Dwarsfluit 4′ is in stijl bijgemaakt. De frontpijpenzijn ontdaan van aluminiumverf en vervolgens voorzien van bladtin;de labia zijn verguld. Door alle verhuizingen stond er nogal wat pijpwerkniet meer op de oorspronkelijke plaats. Aan de hand van de inscriptieskon worden nagegaan wat de oorspronkelijke plaats van de pijpen was,
waarna ze zijn teruggezet.
De toonhoogte bleef op a1 = 440 Hz, aangezien bij een lagere stemminghet pijpwerk niet meer in de kas zou passen. Bovendien waren er geenaanwijzingen voor een hogere stemming.

Dispositie:

Hoofdwerk (C f3)
Holpijp B/D 8′
Prestant D 8′
Quint B/D 3′
Octaaf B/D 2′
Cornet D III st
Bovenwerk (C-f3)
Echo-Holpijp B/D 8′
Viola di Gamba D 8′
Dwarsfluit B/D 4′
Zwitsersepijp B/D 2′

Toonhoogte: a1 = 440 Hz
Temperatuur: Young

Bron: informatie Jaap Spaans