Orgelbouwnieuws: Eestrum, Dorpskerk

Het ORGEL | Jaargang 105 | (2009) | Nummer 3
Eestrum, Dorpskerk
[Orgelbouwnieuws uit NotaBene  2009-03 maart]

Voor foto’s zie:http://home.tiscali.nl/bakkertimmenga/eestrum.html

Door het samengaan van de Hervormdeen Gereformeerde kerken van het Friese Eestrum werd besloten de Hervormde Dorpskerk te gebruiken voor de eredienst, terwijl de Gereformeerde kerk tot kerkelijk centrum zou worden verbouwd.
In de Dorpskerk bevond zich een unit-orgel van de firma Pels. De Gereformeerde kerk beschikte over een monumentaal achttiende-eeuws instrument. Besloten werd het Pels-orgel te verkopen en het historische orgel over te plaatsen naar de Dorpskerk. De firma Bakker & Timmenga demonteerde in 2006 het orgel van de Gereformeerde kerk te Eestrum.
De overplaatsing bood een goede gelegenheid het instrument te restaureren.
Adviseur bij deze gehele operatie was Jan Jongepier.

Historisch overzicht
Het orgel werd omstreeks 1720 gebouwd, waarschijnlijk voor een (oud-)katholieke schuilkerk. Het is tot op heden onduidelijk welke kerk dat precies was.
Lange tijd is verondersteld dat de maker van het instrument uit Noord-Duitsland afkomstig moest zijn, onder meer vanwege de inscriptie Octava 2 Fusz ton op de Octaaf 2′.
De naam van de orgelmaker Cornelis Hoornbeeck werd genoemd, mede door overeenkomsten met twee andere orgels die aan Hoornbeeck worden toegeschreven: de orgels van de Oud-Katholieke kerk te Zaandam en van de Hervormde kerk te Ravenswaaij.
Zo is de toepassing van uit lood vervaardigd blinderingssnijwerk een opvallende overeenkomst.
De onlangs voltooide restauratie in Eestrum leverde echter niet het onomstotelijke bewijs dat het hier om een instrument van Hoornbeeck gaat.
Halverwege de negentiende eeuw is het orgel grondig verbouwd. Uit onderzoek tijdens de jongste restauratie is gebleken dat de Utrechtse orgelmaker P. Maarschalkerweerd hiervoor waarschijnlijk verantwoordelijk was. Vergelijking met de dispositieverzameling van G.H. Broekhuyzen leverde een opvallende overeenkomst op met het orgel van de Katholieke kerk te Vleuten.
Hier werd halverwege de negentiende eeuw een ‘oud werk’ geleverd. De door Broekhuyzen vermelde dispositie stemt grotendeels overeen met de dispositie van het orgel te Eestrum.
Het Vleutense instrument had een extra register, een Accordeon 8′. Groot was dan ook de verrassing toen bij de restauratie bleek dat de windlade van Eestrum een verborgen lege sleep had, waarop een Accordeon kan hebben gestaan. Tijdens de halverwege de negentiende eeuw uitgevoerde werkzaamheden werd de orgelkas verdiept en kreeg het orgel een nieuwe windlade met een piano/ forte-inrichting, nieuwe mechanieken en een nieuwe klaviatuur. Dit bood de mogelijkheid de klavieromvang uit te breiden van C-c3 naar C-f3. Het pijpwerk van de Prestant D 8′ en Prestant 4′ werd -door elkaar gehusseld en met toevoeging van nieuw pijpwerk- omgewerkt tot een doorlopende Prestant 8′ en een Octaaf 4′. Er werd een nieuwe Viola 8′ toegevoegd (C-H transmissie Holpijp 8′). Registers hoger dan de Octaaf 2′ kwamen te vervallen.
Het vrijgekomen pijpwerk werd gebruikt om de nieuwe tonen cs3-f3 van pijpen te voorzien.
Maarschalkerweerd leverde in 1897 een nieuw orgel op in de Katholieke kerk van Vleuten. Waarschijnlijk werd toen het oude orgel ingenomen en overgeplaatst naar de R.-K. Jongelingencongregatie te Delft. De firma A.S.J. Dekker kocht het orgel daar in 1938 aan en verzorgde de overplaatsing naar de Gereformeerde kerk van Eestrum.
Waarschijnlijk werd het orgel daarbij voorzien van een nieuwe klaviatuur en een tremulant, en werd de piano/forte-inrichting verwijderd.

Restauratie 2008

Uitgangspunt bij de door Bakker & Timmenga uitgevoerde restauratie was herstel van de aangetroffen toestand. De orgelkas is waar nodig hersteld.
Het loden blinderingssnijwerk is ontdaan van verflagen, waardoor de geciseleerde oppervlaktebehandeling aan het licht kwam. Vervolgens is het snijwerk voorzien van bladgoud, waarbij de geciseleerde ornamentiek zichtbaar bleef.
De gehele windvoorziening is in de zuidwesthoek van de orgelgalerij in een omsluitende balgenkas ondergebracht. De magazijnbalg is geheel hersteld en er is een nieuwe windmachine geplaatst. De pneumatische tremulant is verwijderd, het ventiel is gereconstrueerd.
Het handklavier is hersteld, waarbij de bakstukken en lijsten opnieuw zijn gekleurd. De pedaaltoetsen, die geverfd waren, zijn schoongemaakt en hersteld. Het registerplaatje van de tremulant draagt nu weer het oorspronkelijk opschrift Ventiel.
De windlade is ontleed tot op het cancellenraam. Scheuren en losse sponsels zijn hersteld. Er zijn geen moderne klimaatresistente constructies toegepast. Wel zijn op de bovenkant van de lade en op de onderkant van de stokken ringen van geweven materiaal rond de boringen aangebracht.
De aangetroffen dubbele slepen voor Quint 3′ en Octaaf 2′, behorend tot een ooit aangelegde piano/forte-inrichting, zijn gehandhaafd. De bediening is niet gereconstrueerd wegens het ontbreken van aanwijzingen hiervoor. De aangetroffen lege sleep is niet voorzien van pijpwerk.
Het pijpwerk is waar nodig hersteld. De frontpijpen zijn schoongemaakt en opnieuw van tinfoelie voorzien. De labia zijn met bladgoud verguld.
De klank van het orgel is op terughoudende wijze geëgaliseerd met behoud van de aangetroffen karakteristieken. De winddruk is teruggebracht van 79 naar 74 mm wk.

Dispositie:

Manuaal (C-f3)
Prestant 8′
Holpijp 8′
Viola 8′
Octaaf 4′
Fluit 4′
Quint3′
Octaaf 2′
Pedaal (C-d°)
aangehangen

Ventiel
Toonhoogte: a1 = 440 Hz
Stemming: evenredig zwevend
Winddruk: 74 mm wk

De ingebruikneming van het overgeplaatste en gerestaureerde orgel vond plaats op 11 april 2008.

Bronnen:
Jan Jongepier, Restauratieverslag Het orgel in de kerk van Jistrum (Eestrum);
Het historisch orgel in Nederland 1479-1725 (1997) 374.