Kleine leveringen van Aristide Cavaillé-Coll in Nederland

door Ton van Eck en Victor Timmer | Het ORGEL | Jaargang 105 | (2009) | Nummer 4

 

Ton van Eck en Victor Timmer Kleine leveringen van Aristide Cavaillé-Coll in Nederland
Het ORGEL 105 (2009), nr. 4, 4-15 [samenvatting]

 

In de negentiende eeuw nam het natuurwetenschappelijk onderzoek een steeds grotere vlucht. Ook de Franse orgelmaker Aristide Cavaillé-Coll had grote interesse in dit onderzoek en hij participeerde daarin ook actief. In 1862 vervaardigde hij o.a. een zogenaamde soufflerie de précision voor de bekende fysicus Foucault, die deze gebruikte voor diverse experimenten. Een jaar later schreef Cavaillé-Coll een brochure over deze windvoorziening, die een instelbare, constante winddruk had en was afgeleid van de door hem in zijn orgels toegepaste windvoorzieningen met een rechtopgaande magazijnbalg met inliggende en uitslaande vouw. Er zijn meerdere exemplaren van de soufflerie vervaardigd, waaronder in 1863 ook één voor het laboratorium van het Teylers Museum in Haarlem. Tegelijkertijd werd door Cavaillé-Coll een speciale stemvork (diapason) geleverd. Aan de soufflerie werd in 1875 een windlade (annex klaviertje) met twaalf eikenhouten pijpen toegevoegd (gekocht van de instrumentmaker Koenig te Parijs), die boven de windvoorziening werd opgesteld en ermee werd verbonden door middel van twee metalen conducten. A.D. Fokker incorporeerde de soufflerie van Cavaillé-Coll en de toevoegingen uit 1875 in 1943 in zijn ‘Euler’-orgel, een instrument dat als voorstudie van het door hem ontworpen, uit 1950 daterende 31-toons orgel beschouwd kan worden. In deze (zij het veranderde) vorm was het ten tijde van het onderzoek in het museum aanwezig. In het artikel wordt nader ingegaan op geschiedenis, samenstelling en gebruik van het Haarlemse exemplaar.
Daarnaast wordt aandacht geschonken aan het ongetwijfeld kleinste orgel dat door Cavaillé-Coll aan ons land werd geleverd: een zogenaamd orgue de pupître dat hij in 1886 leverde aan het jezuïetencollege te Katwijk, gelijktijdig met een groter orgel voor de kapel van deze instelling. De contacten tussen de Franse orgelbouwer en de jezuïeten waren tot stand gekomen dankzij de bemiddeling van Charles-Marie Philbert van wie twee zonen het college bezochten. Het orgue de pupître (waarvan het niet zeker is of het ook in het atelier van Cavaillé-Coll is vervaardigd) had een harmonium-achtige kastje en bevatte een acht voets-register. De huidige verblijfplaats (áls het nog bestaat) van dit instrumentje is onbekend.
 

Foto’s Ton van Eck

 

 

 

 

Foto’s Victor Timmer