Orgelbouwnieuws: Assen, kerkgebouw De Bron (Protestantse Gemeente)
Het ORGEL |Jaargang 104 |(2008) |Assen, kerkgebouw De Bron (Protestantse Gemeente) [Orgelbouwnieuws uit NotaBene 2008-12 december] |
In 1966 plaatste de firma Van den Berg & Wendt een nieuw instrument in de Gereformeerde Bethaniëkerk in Arnhem. Johan van Dommele speelde het inwijdingsconcert op 3 maart van dat jaar.
Het orgel had de volgende dispositie:
Hoofdwerk: Prestant 8′, Roerfluit 8′, Octaaf 4′, Woudfluit 2′, Mixtuur 4-5 st, Schalmei 8′;
Rugwerk: Holpijp 8′, Prestant 4′, Speelfuit 4′, Octaaf 2′, Quintfluit 1 1/3′, Sexquialter 2 st, Tremulant;
Pedaal: Subbas 16′, Prestant 8′, Quintadeen 4′, Fagot 16′.
Het orgel had de gebruikelijke koppelingen.
In 2002 kocht orgelmaker Steendam (Roodeschool) het instrument nadat besloten was de kerk af te stoten en in 2003 werd het orgel gedemonteerd.
De claviatuur is gebruikt bij het herstel van een orgel in het Brabantse Vlijmen. De windladen en het pijpwerk werden opgeslagen in Roodeschool. Het kerkgebouw in Arnhem kwam in 2007 onder de slopershamer.
Nagenoeg op de plaats waar in Assen de Marturiakerk stond, verrees een nieuw kerkgebouw ‘De Bron’.
Steendam maakte voor deze kerk een nieuw orgel met gebruikmaking de windladen en het pijpwerk van het Van den Berg & Wendt-instrument uit Arnhem.
Het ontwerp kwam tot stand in nauwe samenwerking met architectenbureau Axes in aansluiting bij het kerkinterieur, waarvan overigens het meubilair van het liturgisch centrum eveneens door Steendam is gemaakt. De frontpijpen zijn uitgevoerd in koper in een waaiervormige opstelling, afgewerkt in drie verschillende kleuren. De orgelkas is uitgevoerd in essen.
De gehele claviatuur en mechaniek werden nieuw gemaakt van eiken en de windvoorziening van grenen.
De Arnhemse dispositie is voor een deel overgenomen. Het voormalige Rugwerk is nu in de orgelkas als Nevenwerk geplaatst.
De Woudfluit 2′ en de Octaaf 2′ wisselden van werk, de grootte en samenstelling van de Mixtuur werd gewijzigd.
De samenstelling van de Mixtuur is als volgt:
C: 1 1/3′, 1′, 2/3′;
c: 2′, 1 1/3′, 1′;
c1: 2 2/3′, 2′, 1 1/3,’ 1′;
c2: 4′, 2 2/3′, 2′, 1 /13′;
c3: 4′, 2 2/3′, 2′, 2′.
De Schalmei 8′ werd vervangen door een Fagot 8′ uit voorraad.
De Quintfluit 1 1/3′ is opgeschoven tot een Nasard 2 2/3′ aangevuld met pijpwerk uit voorraad.
Het tertskoor van de Sexquialter is hergebruikt als Terts 1 3/5′. Daarbij werd het pijpwerk opgeschoven om een wijdere mensuur te verkrijgen en aangevuld met pijpen uit het 2 2/3′-koor van de voormalige Sexquialter.
De Quintadeen 4′ van het Pedaal keerde niet terug en de plaats daarvan is opengelaten voor een gereserveerde Octaaf 4′.
Van de Basson 16′ zijn de mahoniehouten stevels en koppen oud, de overige onderdelen zijn nieuw gemaakt.
Op 31 oktober 2008 is het orgel in gebruik genomen met een concert door Wietse Meinardi.
Dispositie
Hoofdwerk (C-g3)
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Octaaf 2′
Mixtuur 3-4 st
Fagot 8′
Nevenwerk (C-g3)
Holpijp 8′
Octaaf 4′
Speelfluit4′
Nasard 3′
Fluit 2′
Terts l3/e’
Pedaal (C-f1)
Subbas 16′
Gedekt 8′
Octaaf 4′ (gereserveerd)
Basson 16′
Werktuiglijke registers
koppelingen I-Hl, P+|, p-m
tremulant (gehele werk)
toonhoogte: a1 – 440 bij 18″ C
winddruk: 72 mm wk.
stemming: evenredig zwevend
Bron: Orgelmakerij Steendam, Roodeschoolhttp://orgelbouwsteendam.nl