Orgelbouwnieuws: Vianen, De Hoeksteen
Het ORGEL | Jaargang 104 | (2008) | Nummer 5
Vianen, De Hoeksteen [Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2008-05 Mei] |
De geschiedenis van het orgel in De Hoeksteen in Vianen is grotendeels in nevelen gehuld.
Het werd in 1844 door Kam & Van der Meulenuit Rotterdam gebouwd.
In 1903 plaatste J.C. Sanders het instrument, volgens een aantekeningvan zijn hand, vanuit Amsterdam in het kerkje van Fort Blauwkapel bijUtrecht. Het orgel kwam daarbij te staan op een galerij in het koor vande kerk met de achterzijde naar het schip. Voor het orgel plaatste meneen neo-gotisch front dat na verwijdering van de achterwand van hetoorspronkelijke orgelmeubel werd aangesloten op
het instrument. De frontpijpen vormden het groot octaaf van eenPrestant 4’, aangesloten op het aangehangen pedaal.Waarschijnlijkwerd door Sanders ook de Salicionaal 8’ vernieuwd of alsvervanging vaneen ander register geplaatst. Mogelijk dateren ook de Octaaf 2’,alsmede fis2-f3 van de Holpijp 8’ en e3 f3 van de Fluit 4’uit1903. De Octaaf 4’ werd wellicht bij deze gelegenheid onder meereen halve toon opgeschoven, met gebruikmaking van vrijkomende pijpjesuit de (originele) Octaaf2’.
De Dulciaan 8’ was op dat moment doorslaand en de zijpanelenboden een zwelmogelijkheid.
In 1923 voegde Sanders een pneumatisch geregeerde Bourdon 16’(alleen groot octaaf) toe aan het instrument en negen jaar later eenCelèste aan het manuaal op een aparte kleine pneumatische lade.
In 1943 werd het orgel opgeslagen met het oog op mogelijke schadevanwege oorlogsgeweld. Het front bleef in de kerk achter en gingverloren toen inderdaad het kerkje zwaar beschadigd raakte.
In 1961 is het gebouw pas gerestaureerd, het orgel keerde niet terugmaar werd verkocht aan de vrijgemaakt-gereformeerde Jeruzalemkerk inUtrecht. Waarschijnlijk zijn bij die herplaatsing de Celèste ende beide pedaalregistersverdwenen.
Het is overigens mogelijk dat de vernieuwingen in het pijpwerk zoalshierboven beschreven, niet in 1903 maar in 1961 zijn uitgevoerd.
Zeker is dat de pedaalabstractuur uit dat jaar dateert en dat toen ook de zwelmechaniek is verwijderd.
In 1976 verkocht men het orgel aan de Gereformeerde Kerk van Vianen voor het kerkgebouw De Hoeksteen.
J. Brink uit Nieuwegein voerde herstelwerkzaamheden uit. Daarbij werd onder andere de Dulciaan opslaand gemaakt.
Brink vernieuwde in 1985 nog de pedaalabstractuur en reconstrueerde de Octaaf 2’ inzijn geheel en een deel van de Holpijp 8’.
In 1990 werd de eerste reportage opgemaakt over de toestand waarin het orgel verkeerde.
In 1991 koos men voor en offerte van orgelmaker Henk van Eeken dieechter nog niet kon worden uitgevoerd. Van Eeken onderhield hetinstrument sinds die tijd.
In 2001 verkreeg het orgel een monumentenstatus en vier jaar laterraakte Peter van Dijk als adviseur bij de voorgenomen restauratiebetrokken.
In februari 2007 begon Van Eeken met de demontage en in december vandat jaar kon de gemeente rond De Hoeksteen haar instrument feestelijkopnieuw in gebruik nemen.
Het eikenhouten orgelmeubel, gefineerd met diverse soorten mahonie engepolitoerd met uitzondering van de registerborden die met wortelahorngefineerd zijn, is geheel gerestaureerd en waar nodig aangevuld. De kaskreeg een nieuwe eiken achterwand.
In de claviatuur werd het beleg van enkele ondertoetsen vernieuwd enzoveel mogelijk passend bijgekleurd. Het ebben fineer en de messingbiezen van de bakstukken zijn hersteld en aangevuld. Toets- enregistermechaniek (nog geheel origineel, inclusief de balansmechniekvan het manuaal) zijn conserverend gerestaureerd. Het zwelmechaniek isgereconstrueerd.
Uit sporen bleek dat de zwelbediening uitgevoerd was als semi-toets ophet pedaal tussen h en c1; met de meest rechts geplaatste ondersteregisterknop (in 1932 gebruikt voor de Celeste) konden de in
de zijpanelen aangebrachte jalouziën worden‘vastgezet’ in gesloten of geopende toestand.
De in de onderkast aangebrachte, nog originele magazijnbalg met enkeleinspringende vouw en de schepbalg zijn gerestaureerd en opnieuwbeleerd.
De originele pompinstallatie was niet meer aanwezig. Deze is, inclusiefeen handgesmede voettrede naar midden-negentiendeeeuwse voorbeelden,gereconstrueerd. Een ‘handvormige’verkleuring
aan de rechterzijde van de kast, ter hoogte van de registerknoppen, gafde restaurateurs aanleiding tot de veronderstelling dat de calcantoorspronkelijk rechts naast de organist stond. Op grond van de sporenvan de voetbediening was een opstelling van de voettrede zowel op dieplaats als rechts van het orgel denkbaar.
Na overleg is besloten de winddruk van 86 mm wk te handhaven. Sandersvermeldde in 1903 deze druk. Op enig moment is de druk verlaagd en in1985 weer hersteld.
De windlade is gerestaureerd, de spanning van de ventielveren isverminderd naar een sterkte die bij de technische opzet van het orgelpast.
De niet originele flexibele conducten zijnvervangen in lood. Het pijpwerk is waar nodig hersteld.
Dispositie (registers in volgorde vanaf de achterwand van de kas)
Manuaal | (C-f3)) |
Salicionaal 8’ | C-H gecombineerd met de Holpijp 8’;vanaf c waarschijnlijk 1903; alle pijpen met expressions, kastbaarden van c-h2, zijbaarden van c3-f3. |
Holpijp B/D 8’ | C-H wagenschot, c-f3 metaal, zijbaarden; de grootstepijpen zijn afgevoerd naar een eiken pijpenstok tussen de lade en deachterwand; C-f2 1844, fis2-f3 1985. |
Octaaf B/D 4’ | Metaal; oorspronkelijke steminrichtingen: grotere pijpenmet stemringen, kleinere op lengte afgesneden, thans (wellicht in 1903gerealiseerd) C-dis1 expressions, overige pijpen op lengte afgesneden;pijpen C-fis verlengd, vanaf g een halve toon opgeschoven; in dediscant zijn (eveneens in 1903?) enkele pijpen uit de oorspronkelijkeOctaaf 2’ geplaatst (1844). |
Fluit 4’ | metaal; C-f2 gedekt, zijbaarden; vanaf fis2 open,cilindrisch, op lengte afgesneden; C-dis3. 1844, twee kleinste pijpjesnieuwer (mogelijk 1903). |
Octaaf 2’ | metaal, 1985; de roostergaten geven een wijdere mensuur aandan in 1985 toegepast. Het is vast te stellen of de maatvoering van deroostergaten origineel is, dan wel uit 1903 dateert. |
Dulciaan B/D 8’ | stevels en koppen mahonie; bekers metaal, cilindrischop onderconus; bekers C en Cis 1976, overige bekers een hele toonopgeschoven; bekers D-G in 1976 verlengd; messing kelen (1844, in 1976vermaakt) en tongen (1976). |
Pedaal (C-c1) | aangehangen |
Werktuiglijke registers
tremuland (inliggend, origineel).
toonhoogte: a1= 440 Hz
winddruk: 86 mm wk
stemming: evenredig zwevend
Bron:
Peter van Dijk, Restauratie Kam & Van derMeulen-salonorgel in ‘De Hoeksteen’ te Vianen (Utrecht 2008, ongepubliceerd)