Orgelbouwnieuws: Loosduinen, Abdijkerk

Het ORGEL | Jaargang 102 | (2006) | Nummer 11
Loosduinen, Abdijkerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2006-11 November]

Foto: Sander Booij

In 1780 bouwde de Haagse orgelmaker Joachim Reichner een instrument voor de Loosduinse Dorpskerk, nu bekend als de Abdijkerk. In 1791 breidde hij het instrument uit met een Rugwerk. In totaal telde het orgel toen 19 registers en bezat het een aangehangen pedaal. J.C. Friedrichs herstelde het instrument in 1817.
In zijn Reichner-opzet heeft het orgel ongeveer een halve eeuw bestaan totdat C.F.G. Witte (fa. J. Bätz & Co) het in 1856 moderniseerde. Hij maakte een nieuwe windlade voor het Hoofdwerk en vernieuwde de mechanieken, het pedaalklavier, de manualen en de registerknoppen. De windvoorziening werd hersteld en de dispositie onderging veranderingen. Van het Hoofdwerk vernieuwde Witte de frontpijpen C-d1 van de Prestant 8 en het groot octaaf van de Octaaf 4. Hij plaatste een Bourdon 16, een Roerfluit 4 en een Trompet 8. Op het Rugwerk ontdeed hij de Prestant 8 van zijn dubbelkoren in de discant en voorzag hij het register Roerquint 3 van een nieuwe pijp op C. Witte bouwde voor dit klavier een Viola di Gamba 8 (C-c [sic] gecombineerd met de Bourdon), een Fluit 4 en een gedeelde Dulciaan 8 met, ingegeven door de aanleg van de windlade uit 1791, de deling tussen c en cis. Dit opmerkelijke delingspunt verraadt zuidelijke invloed op de Zwitser Reichner, die als knecht werkte bij de uit Tongeren afkomstige bouwer Gerard Steevens. Bij de bouw van de nieuwe hoofdwerklade hield Witte de in Nederland gebruikelijke deling tussen h en c aan. Met 18 stemmen telde het orgel nu een register minder dan vóór de ombouw.
In 1880 werkte G.A.D.J. Gabry aan het instrument en in de 20ste eeuw werd het driemaal onder handen genomen door J. de Koff. In 1908 betrof het demontage, schoonmaak en opbouw in verband met herstel van het kerkgebouw, in 1916 vervanging van de spaanbalgen door een magazijnbalg en in 1941 plaatsing van een nieuw pedaalklavier (C-f1). Uit onderzoek tijdens de laatste restauratie is gebleken dat waarschijnlijk De Koff geschoven heeft met pijpen en dat de huidige diversiteit van het pijpwerk in de registers Cornet (voorheen geheel toegeschreven aan Witte) en Mixtuur onder zijn regie tot stand is gekomen.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd duidelijk dat een nieuwe restauratie nodig was. Die kreeg pas in 1975 zijn beslag, aansluitend op de kerkrestauratie, en werd uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw. Het instrument werd herplaatst op een nieuw, hoger gelegen balkon. Windvoorziening, windladen, mechanieken en pijpwerk werden hersteld en een nieuw pedaalklavier (omvang C-d1, in Bätz-stijl), een nieuwe orgelbank met knieschot werden geplaatst. De Bourdon 16 van het Hoofdwerk werd van twee registerstanden voorzien: bij de eerste spreken de tonen C-F, bij de tweede het gehele register. In het windkanaal naar het Rugwerk bouwde men een inliggende tremulant naar oud voorbeeld.
Door de vele werkzaamheden aan het kerkgebouw raakte het orgel in de afgelopen jaren ernstig vervuild. Het orgelbalkon verzakte zodanig dat het orgel daaronder leed en zelfs slecht functioneerde.
Ten slotte koesterde men de vurige wens om het orgel uit te breiden met een zelfstandig pedaal. Namens de Commissie Orgelzaken van de PKN stelde Aart Bergwerff een rapport op. Voor de uitvoering van de werkzaamheden viel de keuze op Orgelmakerij Steendam die het werk in de periode van januari tot en met september 2006 uitvoerde.
De verzakking van het orgelbalkon bleek stabiel zodat de orgelkas niet geheel gedemonteerd hoefde te worden. De hoofdwerkkas werd ter plekke opnieuw te lood gezet en constructief versterkt, diverse deuren en panelen van beide kassen werden opgeknapt of vernieuwd. Alle houten onderdelen zijn behandeld tegen houtworm. De frontpijpen zijn schoongemaakt, uitgedeukt, opgerond en de ophanging is verbeterd, het overige pijpwerk werd schoongemaakt en nagezien. De ornamentiek van het orgel is gecontroleerd en de vergulding is waar nodig geretoucheerd. De
gehele windvoorziening is nagekeken en schoongemaakt, evenals de windladen; de ventielen van het Rugwerk zijn opnieuw gevlakt.
Voorzover onderdelen van de speeltafel kapot waren, zijn ze hersteld. Acht porceleinen registerplaatjes werden vernieuwd.
Voor de derde keer in zijn geschiedenis werd het instrument uitgebreid, nu met een zelfstandig pedaal met drie stemmen. De laden en het pijpwerk hiervan kregen een plaats in de orgelkas, ter weerszijden van de klaviatuur. De registers Subbas 16 en Basson 16 werden nieuw gemaakt, maar voor de Gedekt 8 kon gebruik worden gemaakt van pijpwerk van Witte uit het voormalige orgel van de Haagse Kloosterkerk uit 1864. De Subbas 16 deelt de pijpen op c1, cis1 en d1 met de Gedekt 8. De nieuwe registermechaniek en de koppelmechaniek van Pedaal-Hoofdwerk zijn in de stijl van Witte gemaakt (naar voorbeeld van het orgel in de Oude Kerk in Delft), de registerknoppen in de stijl van de bestaande registertrekkers met bijpassende porceleinen naamplaatjes.
Op 27 augustus van dit jaar nam de gemeente van de Abdijkerk haar instrument opnieuw in gebruik. Adviseur Aart Bergwerff speelde het officiële inwijdingsconcert op 8 september.
Hieronder staat de dispositie waarbij de registervolgorde vanaf de fronten wordt gevolgd.

Hoofdwerk   (C-f3, balansklavier, lade 1856)
Prestant 8 1780/1856
Bourdon 16 1856, deling 1975 C-F/C-f3
Octaaf 4 1780/1856
Holpijp 8 1780
Cornet V 1856/20ste eeuw(?)
Quint 3 1780
Roerfluit 4 1856, vanaf c1 conisch
Octaaf 2 1780
Mixtuur II-III diverse perioden
Trompet 8 B/D 1856
Rugwerk   (C-f3, staartklavier, lade 1791)
Prestant 8 1791
Bourdon 8 1791, C-d hout
Octaaf 4 1791
Roerquint 3 1791, C 1856, C-c1 hoeden
Fluit 4 1856, C-b1 hoeden, vanaf c2 conisch
Gemshoorn 2 1791, conisch
Viola di Gamba 8 1856, C-c gecombineerd met Bourdon
Dulciaan 8 B/D 1856
Pedaal   (C-d1, lade 2006)
Subbas 16 2006 eiken
Gedekt 8 1864
Basson 16 2006 stevels en koppen metaal kelen messing, beleerd bekers metaal, cilindrisch, halve bekerlengte

Koppels:
Hoofdwerk – Rugwerk
Pedaal – Hoofdwerk

calcant 2006
afsluiter Rugwerk 1791
tremulant Rugwerk 1975
toonhoogte: a1=440 Hz
winddruk: 78,5 mm wk.
stemming: evenredig zwevend

Bronnen:
Henk Heideveld (Orgelmakerij Steendam);
Jan Jongepier, HetHistorische Orgel in Nederland 1769-1790. Amsterdam 1999, 194-196;
internet: www.orgelmakerijsteendam.nl