Orgelbouwnieuws: Wormerveer, Doopsgezinde Kerk

Het ORGEL | Jaargang 102 | (2006) | Nummer 7
Wormerveer, Doopsgezinde Kerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2006-07 juli/augustus]

In 1854 kregen de Amsterdamse orgelmakers Flaes en Brünjes de opdracht voor de bouw van een nieuw orgel voor de Friesche Doopsgezinde Gemeente te Wormerveer. Dit instrument, hun ‘Opus 1’, was in juli 1855 gereed en werd ingespeeld door J. Kwast, organist te Purmerend. Het instrument bleef tot 1889 bij Pieter Flaes in onderhoud. In 1877 maakte hij het orgel schoon waarbij de tot dan toe aanwezige Gemshoorn 2 van het Bovenwerk werd vervangen door een Dulciaan 8. Na het overlijden van Flaes verzorgden achtereenvolgens D.G. Steenkuijl (1889-1895) J.F. Kruse (1895-1908) en W. van Dijk (1908-1915) het onderhoud van het instrument. In 1914 maakte deze laatste het orgel schoon na een kachelbrand. Bij die gelegenheid werd de kas opnieuw geschilderd en werden de drie spaanbalgen vervangen door een magazijnbalg.
De Quint 3 van het Hoofdwerk maakte plaats voor een Gemshoorn 8 en aansluitend volgde een herintonatie.
In 1920 voegden de gebroeders Hasselaar een kleine pneumatische lade aan het Bovenwerk toe met daarop de bestaande Viola di Gamba 8 en een nieuwe Vox Celeste 8. Dit geheel werd in een kleine zwelkast geplaatst. Drie jaar later kreeg het orgel een elektrische windmotor. In 1926 werd het orgel door de Gebr. Hasselaar uitgebreid met een pneumatisch vrij Pedaal, voorzien van Subbas 16 en Cello 8, dat boven op de balgenkast werd geplaatst. De omvang van het pedaalkalvier werd daarbij vergroot van C-d1 tot C-f1. In 1927 nam de firma Flentrop het onderhoud van het orgel over. Tien jaar later voerde H.W. Flentrop de nodige wijzigingen aan het orgel uit. De kleine zwelkast werd verwijderd en het gehele Bovenwerk werd in een nieuwe zwelkast geplaatst. Er kwam een nieuwe pneumatische tremulant en mechanieken werden hersteld waarbij een nieuw pedaalklavier werd aangebracht. De windladen werden gerestaureerd en van platen voorzien terwijl de pulpeten werden vervangen door koperen strips. Op het Hoofdwerk verwijderde men de Bourdon 16 en werd een nieuwe Quint 3 aangebracht; de Gemshoorn 8 verhuisde daartoe naar de stok van de Bourdon 16. Daarnaast werd een aantal nieuw (verkropte) bekers voor de Trompet vervaardigd. Op het Bovenwerk keerde de Viola di Gamba 8 naar zijn oorspronkelijke plaats terug terwijl op de vrijgekomen plaats een nieuwe Carillon II werd geplaatst. De Salicionaal 4 werd vermaakt tot Fluit 2 en de stevels, koppen, kelen en tongen van de Dulciaan 8 werden vervangen. Ten slotte voerde D.A. Flentrop in 1965 nog herstelwerkzaamheden uit waarbij de pneumatische lade uit 1920 en de daarop aanwezige registers (Vox Celeste en Carillon) werden verwijderd.
De thans voltooide restauratie werd uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw en begeleid door Henk Verhoef. Namens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg adviseerde Wim Diepenhorst. Bij de restauratie gold de toestand van 1877 als uitgangspunt met handhaving van de windvoorziening uit 1914 en toevoeging van een nieuw (mechanisch) vrij Pedaal. De zwelkast van het Bovenwerk is verwijderd en de orgelkas is gerestaureerd, gecompleteerd en opnieuw geschilderd. De frontpijpen, die in het verleden met aluminiumverf waren behandeld, zijn schoongemaakt en opnieuw gepolijst waarna de labia opnieuw zijn verguld. De windladen zijn gerestaureerd waarbij latere wijzigingen ongedaan gemaakt zijn. De windvoorziening is gerestaureerd waarbij een nieuwe tremulant naar voorbeeld van Flaes is aangebracht. De mechanieken zijn hersteld en waar nodig vernieuwd. Voor het nieuwe Pedaal, dat in een open opstelling op de balgenkas is geplaatst, is een nieuwe tractuur alsmede een nieuwe koppeling Pedaal-Hoofdwerk aangebracht. De dispositie van de beide manualen is hersteld naar de toestand van 1877. De Bourdon 16 is gereconstrueerd evenals de Quint 3. Voor dit laatste register is enig bestaand pijpwerk gebruikt. Op het Bovenwerk zijn de registers Salicionaal 4 en Dulciaan 8 gereconstrueerd met gebruikmaking van het nog aanwezige materiaal.

Hoofdwerk   Bovenwerk   Pedaal  
(Manuaal I, C-f3)   (Manuaal II, C-f3)   (C-d1, geheel nieuw)  
Bourdon 16 (nieuw) Prestant 8 Subbas 16
Prestant 8 Holpijp 8 Prestant 8
Roerfluit 8 Viola di Gamba 8 Gedekt 8
Octaaf 4 Roerfluit 4    
Fluit 4 Salicionaal 4 (hoogste octaaf nieuw)    
Quint 3 (deels nieuw) Dulciaan 8 (bekers oud, rest nieuw    
Octaaf 2          
Mixtuur III        
Trompet 8 (bekers C-Fis nieuw)        

Koppelingen, Hoofdwerk-Bovenwerk, Pedaal-Hoofdwerk
Tremulant
Winddruk: 80 mm. wk.
Toonhoogte: a1 = 435 Hz bij 19°C.
Temperatuur: evenredig zwevend

Bron: A. de Wit, 1855 Flaes en Brünjes Vermaning te Wormerveer.Wormerveer 2006, met dank aan dr. J.W. Maarsen.