Orgelbouwnieuws: Aardenburg, Sint-Baafskerk

Het ORGEL | Jaargang 102 | (2006) | Nummer 6
Aardenburg, Sint-Baafskerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2006-06 juni]

Het orgel in de St. Baafskerk te Aardenburg werd in 1955 gebouwd door D.A. Flentrop waarbij voor het Rugpositief gebruik werd gemaakt van een oude orgelkas, afkomstig uit de R.k.-Kerk te Groessen. Deze kas dateert uit ongeveer 1680 en is vermoedelijk van Westfaalse origine; de hoofdkas werd ontworpen door architect A.Canneman. Oorspronkelijk was de volgende dispositie voorzien:

Hoofdwerk   Rugpositief   Pedaal  
Prestant 8 Holpijp 8 Bourdon 16
Roerfluit 8 Prestant 4 Prestant 8
Octaaf 4 Fluit 4 Nachthoorn 4
Fluit 4 Octaaf 2 Ruispijp III
Vlakfluit 2 Nasard 1 1/3 Trompet 8
Mixtuur IV-V Scherp III    
Dulciaan 16 Regaal 8    

Voor Hoofdwerk en Pedaal was een gecombineerde lade aanwezig.
Bij oplevering was een aantal registers gereserveerd die in een latere fase alsnog werden geplaatst. Daarbij werd echter wel van het oorspronkelijke concept afgeweken. Zo kreeg het Hoofdwerk geen Dulciaan 16 maar een Spitsgamba 8 en kreeg het Rugpositief een Dulciaan 8 in plaats van een Regaal. Op het Pedaal verving men de oorspronkelijk geplande Trompet 8 door een Fagot 16. In 1977 voerde Flentrop Orgelbouw een algehele revisie uit. In 1992 begon orgelmaker David Kunst met een algehele klankrenovatie die echter nooit werd afgerond. Vanaf dat moment was alleen nog het Rugpositief bespeelbaar.
In 2003 werd door de orgelcommissie in de Sint-Baafskerk te Aardenburg onder leiding van organist A. van de Wege een plan ontwikkeld om de restauratie af te ronden. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Orgelmakerij Gebr. Reil waarbij men deels gebruik maakte van in 1992 vervaardigd pijpwerk. De bestaande windladen bleven gehandhaafd, maar kregen nieuwe slepen en waar nodig nieuwe stokken. Aan het Rugpositief werd een tremulant toegevoegd. Verder werd ook de dispositie op een aantal punten gewijzigd. Op het Hoofdwerk maakten de registers Spitsgamba 8 en Vlakfluit 2 plaats voor een Quint 3 en een Octaaf 2 (beide 1992) alsmede een Cornet D IV en een Trompet 8 (beide 2005). De registers Quint en Trompet kregen een plaats op de lade van het Pedaal. Op het Rugpositief werden de Octaaf 2 en de Nasard 1 1/3 gewijzigd in respectievelijk een Sesquialter II (met gebruikmaking Ruispijp III Pedaal ) en een Woudfluit 2. Op
het Pedaal vervielen de registers Nachthoorn 4 en Ruispijp III en werd de Fagot 16 grotendeels vernieuwd. Verder herstelde men de frontpijpen en werd het koperen pijpwerk in Roerfluit 8 en Holpijp 8 vervangen door orgelmetaal en in de Bourdon 16 door eiken. De huidige dispositie:

Hoofdwerk (C-f3) Rugpositief  (C-f3) Pedaal (C-d1)
Prestant 8 Prestant 4 Bourdon 16 (C-H 2005)
Roerfluit 8 (corpora C-H 2005) Holpijp 8 (corpora C-H 2005) Octaaf 8 (C-H 2005)
Octaaf 4 Roerfluit 4 Fagot 16 (1955/2005)
Fluit 4 Woudfluit 2    
Quint 3 Sesquialter II    
Octaaf 2 Scherp III    
Mixtuur IV-V Dulciaan 8    
Cornet D IV (2005)        
Trompet 8 (2005)        

Koppelingen:Hoofdwerk-Rugpositief, Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Rugpositief
Tremulant Rugpositief.
Toonhoogte: a1 = 440 Hz.
Temperatuur: Neidhardt 1724

Bron: Orgelmakerij Gebr. Reil.