Orgelbouwnieuws: Handel, Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming

Het ORGEL | Jaargang 101 | (2005) |
Handel, Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2005-12 december]

Op 5 juni werd het gerestaureerde orgel van de parochiekerk te Handel opnieuw in gebruik genomen. De bewogen geschiedenis van het instrument gaat terug tot in de 17de eeuw toen de in Gemert gevestigde schrijnwerker en orgelmaker Jan van Dijck († 1695) een orgel voor de kapel van het nabijgelegen Handel vervaardigde. Het betrof vermoedelijk een bescheiden éénklaviers viervoets instrument met een omvang van 48 tonen (CD-c3). De orgelkast was voorzien van vlakke torens met rechte kappen.
Nadat de kapel in 1709 door brand beschadigd was, werd het orgel hersteld door Matthijs Verhofstadt.
Gedurende de eerste helft van de 19de eeuw werd het orgel onderhouden door de orgelmakers Smits (Reek) en Winkels (Venray). In 1868 bouwde Leonard Aloysius van Nistelrooy (Oss) met gebruikmaking van de windvoorziening, delen van de orgelkast en een aantal registers pijpwerk een nieuw instrument.
Hij leverde in elk geval een nieuwe windlade van 54 tonen en een drietal registers (Prestant 8, Holpijp 8 en Trompet 8), maar voor de Holpijp gebruikte hij evenwel 18de-eeuws pijpwerk.
In 1886 verving Augustin Ostertag (’s-Hertogenbosch) een bestaand register (vermoedelijk een Viola) door een Aeoline 8.
Gedurende de jaren 1888-1890 voorzag Ostertag het instrument van een Onderpositief en een vrij Pedaal. Het orgel kreeg bij deze gelegenheid ook een nieuwe windvoorziening alsmede een grotendeels nieuwe klaviatuur en mechanieken. De dispositie werd vrij ingrijpend gewijzigd. In 1912 voerden de orgelmakers Smits (Reek) herstelwerkzaamheden aan het orgel uit.
In 1953 restaureerde de firma L. Verschueren (Heythuysen) het orgel. De kast werd naar achteren verplaatst, terwijl het Onderpositief werd getransformeerd tot Rugpositief met een front in open opstelling. De klaviatuur verhuisde van de achterzijde naar de voorzijde van de oude kast en de dispositie werd opnieuw ingrijpend gewijzigd. Voor het Rugpositief maakte Verschueren gebruik van een 18de-eeuwse windlade. In 1966 werd het orgel buiten gebruik gesteld. In 1989 volgden demontage en opslag in verband met een restauratie van het kerkgebouw.
Bij de thans voltooide restauratie zijn de dispositie, toonhoogte en technische aanleg van 1868 als uitgangspunt genomen waarbij de windvoorziening alsmede het pedaalklavier en de Subbas 16 uit 1888 zijn gehandhaafd. Het handklavier is nieuw evenals het grootste deel van de mechanieken. De oude kast is gerestaureerd, tegen de balustrade geplaatst en opnieuw geschilderd. De frontpijpen zijn voorzien van tinfolie. De restauratie werd uitgevoerd door Pels & Van Leeuwen Orgelbouw;
het schilderwerk werd uitgevoerd door Mutsaars Decorations (Schijndel). Rudi van Straten en Wim Diepenhorst traden namens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als adviseurs op, Ton van Eck en Rogér van Dijk namens de Katholieke Klokken en Orgelraad.

Manuaal (C-f3)
Prestant 8 1868
Holpijp 8 18de-eeuws
Viola 8 vanaf c, nieuw
Octaaf 4 overwegend 17de-eeuws
Fluit 4 17de-eeuws
Octaaf 2 overwegend 17de-eeuws
Flageolet 1 nieuw
Trompet B/D 8 1868
Pedaal (C-f)
Subbas 16 1888

Winddruk: 65 mm wk.
Toonhoogte: a1 = 420 Hz bij 15 °C.
Temperatuur: evenredig zwevend.

Bron Teus den Toom (red.), Het Historische Orgel in Nederland1865-1872, Amsterdam 2004, 162-164.
Ingebruikname van hetgerestaureerde Van Dijckorgel in de parochiekerk van O.L. Vrouw teHemelopneming te Handel, 5 juni 2005