Orgelbouwnieuws: Geldrop, R.-K. St.-Brigidakerk
Het ORGEL | Jaargang 101 | (2005) | Nummer 4Geldrop, R.-K. St.-Brigidakerk [Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2005/04 april] |
De bewogen geschiedenis van het orgel in de kerk van de H. Brigida te Geldrop gaat terug tot 1849. In dat jaar leverde de in s-Hertogenbosch gevestigde orgelmaker Johannes Vollebregt een geheel nieuw instrument voor het toenmalige kerkgebouw. Het snijwerk aan de orgelkast, vervaardigd door J. Beuijssen (Boxmeer), werd echter pas in 1856 voltooid.
De eerste jaren na de oplevering van het orgel verzorgde Vollebregt het onderhoud.
In 1864 besloot het kerkbestuur echter een nieuwe Trompet 8 te bestellen bij de orgelmakers Franssen te Horst omdat de oude geen stemming hield. Vier jaar later betaalde het kerkbestuur nog 200 gulden voor een nieuwe blaasbalg. Het is echter niet bekend welke orgelmaker voor de levering daarvan verantwoordelijk was. In 1871 werkte de orgelmaker Gradussen aan het orgel en in 1877 en 1878 voerde Frans Smits (II) onderhoudswerkzaamheden uit.
Nadat het kerkbestuur had besloten om een nieuwe kerk te bouwen werd het orgel in 1887 door Johannes Jacobus Vollebregt gedemonteerd. Voor de noodkerk werd een harmonium aangeschaft. In 1891 kon het nieuwe kerkgebouw een schepping van Ch. Weber worden ingewijd, maar de herplaatsing van het orgel zou nog geruime tijd op zich laten wachten.
Vollebregt junior was inmiddels overleden en uiteindelijk kreeg de firma Smits (Reek) de opdracht om het orgel dat in het Liefdesgesticht was opgeslagen naar de nieuwe kerk over te brengen. Ofschoon niet geheel duidelijk is welke van de voorgenomen werkzaamheden werden uitgevoerd staat in elk geval vast dat van het oude orgel de windladen, het pijpwerk de windvoorziening en een deel van de mechanieken opnieuw benut werden. Het ontwerp van de nieuwe orgelkast kwam tot stand na overleg tussen Smits en Weber en werd vervaardigd door schrijnwerker Jan Custers uit Eindhoven. De dispositie van het Manuaal bleef (vermoedelijk) ongewijzigd.
Het Positief dat nu in een zwelkast werd geplaatst onderging echter wel de nodige wijzigingen. Hier plaatste Smits vijf nieuwe registers (deels ter vervanging van bestaande exemplaren): Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Voix Céleste 8, Flûte Douce 4 en Basson 8. De bestaande Gemshoorn 4 werd opgeschoven tot 2 voet; de Nachthoorn 2 verviel. Ook de toonhoogte van het orgel werd gewijzigd en verhoogd tot a1 = 427 Hz.
Verder leverde Smits een geheel nieuw vrij Pedaal met als dispositie Violon 16, Octaaf 8, Bourdon 8 en Bazuin 16. De windlade en het pijpwerk hiervan kregen een plaats tegen de westwand van het kerkgebouw.
In 1927 werd het orgel door de firma Valckx & Van Kouteren (Rotterdam) onder advies van A. Smijers voorzien van kegelladen met pneumatische tractuur. Het instrument kreeg een andere gebruikte magazijnbalg maar de orgelkast en een groot deel van het pijpwerk bleven gehandhaafd. Wel werden de tot dan toe aanwezige houten frontpijpen vervangen door zinken exemplaren.
In 1951 voerde Valckx & Van Kouteren een omvangrijke renovatie van het orgel uit. Opnieuw werd een gebruikte magazijnbalg geplaats, terwijl de bestaande regelateur en de windkanalen werden gerestaureerd.
Verder kreeg het orgel nieuwe membranen terwijl ook de dispositie op een aantal punten gewijzigd werd.
Vanaf eind jaren zeventig werden plannen gemaakt voor een algehele restauratie van het instrument waarbij de toestand van 1894 als uitgangspunt gold. Het zou echter bijna 25 jaar duren voordat dit daadwerkelijk kon worden gerealiseerd. De
begin vorig jaar voltooide restauratie werd uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw. Als adviseurs traden drs. J.G.P.G. Boogaarts en R.W. van Straten op.
De orgelkast is teruggebracht in de toestand van 1894 en waar nodig gecompleteerd en opnieuw geschilderd. De bestaande magazijnbalg die in 1951 was geplaatst is gerestaureerd en opnieuw beleerd. De nog aanwezige uit 1894 daterende kanalen zijn gerestaureerd, evenals de schokbalg voor het Positief. De overige kanalen en de schokbalg voor het Manuaal zijn nieuw vervaardigd.
Aanvankelijk waren er voor het orgel nieuwe windladen in Smits-factuur voorzien. Uiteindelijk werd echter besloten om bestaande historische windladen te gebruiken. De C- en Cis-lade van het Manuaal werd in 1878 vervaardigd door E.S. Ypma voor het orgel van de Hervormde Kerk te Workum. Deze lade kreeg thans een nieuwe Cornetbank alsmede nieuwe roosters en stempels. De windladen van het Positief zijn afkomstig van het uit 1881 daterende Pereboom & Leijser-orgel van de St.-Jozefkerk te Doenrade. Oorspronkelijk was dit een dubbele lade met twee ventielkasten.
Thans is de cancelscheiding verwijderd en de achterste ventielkast buiten werking gesteld. De laden voor het Pedaal zijn afkomstig van het uit 1889 daterende Gradussen-orgel van de St.-Antonius Abtkerk te Wijchen. De uit 1927 daterende speeltafelkast van Valckx & Van Kouteren bleef gehandhaafd, maar werd thansvoorzien van de uit 1905 daterende handklavieren van F.C. Smits (II), afkomstig uit het orgel van de St.-Martinuskerk te St.- Oedenrode. Het Pedaalklavier is nieuw. De gehele inrichting van de speeltafel is verder uitgevoerd naar voorbeeld van het Smitsorgel van de St.-Jozefkerk te Tilburg (1894).
De koppelingen zijn uitgevoerd als treden.
De nieuwe mechanieken zijn uitgevoerd in de stijl van Smits (II). Het bestaande pijpwerk van Vollebregt en Smits werd opnieuw gebruikt en waar nodig gecompleteerd.
Ook een deel van het pijpwerk uit 1927 bleef gehandhaafd. Daarnaast kon voor enkele registers gebruik worden gemaakt van historisch materiaal van elders. De frontpijpen zijn nieuw.
De dispositie van het orgel in de St.-Brigidakerk in Geldrop
Manuaal | (I, C-f3) | |
Bourdon | 16 | C-h 1927, discant 1849 |
Prestant | D 16 | 1849 |
Prestant | 8 | C-H en dis-h nieuw, overige pijpen 1849 |
Holpijp | 8 | C-H 1927, overige pijpen 1849 |
Octaaf | 4 | 1849 |
Fluit | 4 | C-e2 1849, rest 1927 |
Quint | 3 | 3 pijpen nieuw, rest 1849 |
Octaaf | 2 | 1829 |
Mixtuur | III | enkele pijpen nieuw, rest 1849 |
Cornet | D V | nieuw |
Trompet | B/D 8 | 1927 |
Positief | (II in zwelkast, C-f3) | |
Roerfluit | 8 | 1849 |
Salicionaal | 8 | C-H gecombineerd met Roerfluit 8, overige pijpen 1894 |
Viola di Gamba | 8 | Smits 1905, uit de St.-Martinuskerk te St.-Oedenrode |
Voix Célèste | 8 | vanaf c, 1894 |
Flûte Travers | D 8 | 1927 |
Prestant | 4 | 1849 |
Gemshoorn | 4 | C-Gis nieuw, overige pijpen 1849 |
Nachthoorn | 2 | H 1849, overige pijpen nieuw |
Flageolet | 1 | 1849 |
Basson Hobo | 8 | 1894 |
Pedaal | (C-f1, lade C-d1) | |
Violon | 16 | 1894, voeten en corpora van zink |
Bourdonbas | 16 | C-Fis gedekt, vervolg open Vollebregt 1864, afkomstig uit het oude orgel van de St.-Nicolaas te Pieck en Gezellenkerk te Gorinchem |
Prestant | 8 | 1927, C-f zink, vervolg orgelmetaal |
Fluit | 8 1 | 894, C-H gedekt, eiken overige pijpen metaal, open |
Bazuin | 16 | bekers 1894 overige onderdelen 1927 |
Koppelingen:
Manuaal-Positief
Pedaal-Manuaal
Pedaal-Positief
Bron Het Vollebregt-Smitsorgel in de Heilige Brigidakerk te Geldrop. Geldrop, 2004
Met dank aan Flentrop Orgelbouw