Orgelonderwijs in Brussel in de 19de eeuw
door Jean Ferrard | Het ORGEL | Jaargang 99 | (2003) | Nummer 6
Jean Ferrard | Orgelonderwijs in Brussel in de 19de eeuw Het ORGEL 99 (2003), nr. 6, xx-xx [samenvatting] |
De orgelkunst in de Rooms-Katholieke Kerk werd aan het begin van de 19de eeuw, met name in Frankrijk en België, door nogal wat publicisten negatief beoordeeld; er zou zelfs sprake zijn van verloedering.
Toen Adolf Friedrich Hesse uit Breslau in 1844 in Parijs en Brussel concerteerde, veranderde dat weinig in de situatie, hoewel hij ophef veroorzaakte door Bach te spelen. Pas veel later zou enige invloed van Hesse via Jacques-Nicholas Lemmens aan het Brusselse Conservatorium merkbaar zijn – zo meende men destijds althans, aangezien het belang van de leertijd van Lemmens bij Hesse krachtig werd overdreven.
Dat Lemmens in 1849 in Brussel tot orgelleraar werd benoemd, was vooral de verdienste van François-Joseph Fétis, die in 1833 tot directeur van het Conservatorium was benoemd. Fétis wilde de orgelcultuur in het katholieke deel van Europa verbeteren door inspiratie te zoeken in Duitsland, onder meer vanwege bewondering voor Bachs œuvre, ook al was dat te protestants voor de katholieke eredienst. Zo roemde Fétis de orgelmaker Bernhard Dreymann uit Mainz, die in de jaren 1840 regelmatig orgels bouwde in Brussel en omgeving; daarom ook benoemde hij Christian Girschner in 1842 tot orgelleraar. Nadat Girschner met name door het oprichten van koren en een kerkmuziekschool in Brussel belangrijker dreigde te worden dan Fétis, werd Lemmens in Girschners plaats benoemd. Fétis roemde naderhand Lemmens’ orgelspeltheorie zeer. Publicaties van Ewald Kooiman, Ludger Lohmann en anderen hebben inmiddels duidelijk gemaakt dat Lemmens’ Duitse wortels geen naam mogen hebben.
Onder Lemmens’ leerlingen valt met name Clément Loret op, die als docent aan de École Niedermeyer in Parijs een eigen orgelspeltheorie ontwikkelde. Het zou tot 1890 duren voor een andere leerling van Lemmens, Charles-Marie Widor, de ideeën van zijn meester op het Parijse Conservatorium zou uitwerken; tot die tijd had daar tijdens het docentschap van César Franck een geheel andere wind gewaaid.