Orgelbouwnieuws: Almkerk, Hervormde Kerk

Het ORGEL | Jaargang 98 | (2002) | Nummer 4
Almkerk, Hervormde Kerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2002/04, april]

In1876 verwierven de gebroeders Carolus Borromeus en Petrus Josephus Adema deopdracht voor de bouw van een nieuw orgel voor de Hervormde Kerk te Almkerk. Hetinstrument werd echter niet geheel door de gebroeders Adema zelf vervaardigd. Zowerden de handklavieren en de registerknoppen bij andere firma’s besteldterwijl E. Adema (Franeker) de kast leverde. De bouw van het orgel verliepevenwel voorspoedig en op 15 juli 1877 kon het instrument in gebruik genomenworden. Daarvoor had Samuel de Lange reeds de keuring verricht. Bij opleveringtelde het orgel veertien stemmen verdeeld over Hoofdwerk en Nevenwerk; hetpedaal was aangehangen.

Gedurendede loop der jaren bleef het instrument niet onaangetast. In 1924 voerden deorgelmakers Valckx & Van Kouteren herstelwerkzaamheden uit, maar zij lietenhet orgel in aanleg ongewijzigd. Op 20 april 1945 werd de kerktoren opgeblazenen geheel verwoest, ook de kerk liep daarbij zeer grote schade op. Het orgel,dat in het koor was geplaatst, bleef echter ongeschonden en werd vervolgensgedemonteerd en opgeslagen. De herplaatsing van het orgel in de nieuwe HervormdeKerk werd uitgevoerd door de firma Spiering. Kerk en orgel konden op 20 decemberfeestelijk in gebruik genomen worden. Helaas was het instrument al na enkelemaanden onbespeelbaar, zodat in 1952 alsnog een restauratie volgde, uitgevoerddoor de firma Spiering. Mogelijk werd bij die gelegenheid de Trompet 8 van hetHoofdwerk vervangen door een Schalmeij 8. In 1967 werden opnieuw plannen gemaaktom het orgel te laten herstellen en drie jaar later kreeg de firma K.B. Blank& Zn. de opdracht voor een algehele restauratie die in 1971 werd voltooid.Bij die gelegenheid werden de klavieren, registertrekkers en mechaniekenvernieuwd en de bestaande magazijnbalg vervangen door een nieuw (kleiner)exemplaar. Verder werden de windladen van telescoophulzen en trekvrije platenvoorzien en werd de dispositie op een aantal punten gewijzigd. Op het Hoofdwerkverdween de Bourdon 16 ten gunste van een Gemshoorn 4. Op het Nevenwerk vervingmen de Violoncello 8 door een Prestant 4 en vernieuwde men het pijpwerk van deQuintadeen 8. Tevens voegde men op twee kantslepen de registers Nazard 3 enSesquialter II toe; de beide overblazende fluiten werden afgezaagd en aldusgewijzigd in ‘normale’ open fluiten. Het orgel kreeg nu ook een vrij pedaalvoorzien van Subbas 16 en Gedekt 8, al was dit laatste register een transmissieuit de Bourdon. Aansluitend volgde een herintonatie op verlaagde winddruk.

Naaraanleiding van problemen met de windvoorziening werd in 1995 een orgelcommissiegeformeerd die zich tot doel stelde het orgel op een ruimer balkon te latenplaatsen en de oorspronkelijke klank zoveel mogelijk te laten herstellen. Tevenswenste men de kleurstelling van het orgel aan te passen en een nieuw vrij pedaalte plaatsen, buiten de oorspronkelijke kast. Uiteindelijk kreeg orgelmaker J.C.van Rossum in 1999 de opdracht voor de thans voltooide restauratie. Hetrestauratieplan werd opgesteld door Ton van Eck en Victor Timmer, terwijl JanJongepier de uitvoering van de werkzaamheden begeleidde.

Hetoude orgelbalkon is geheel verwijderd en vervangen door een ruimer exemplaar. Deorgelkast is gerestaureerd en voorzien van twee nieuwe vleugelstukken. Dewindladen van Hoofdwerk en Nevenwerk zijn gerestaureerd waarbij detelescoophulzen zijn vervangen door geweven ringen; de beide kantslepen op delade van het Nevenwerk zijn verwijderd. Voor het Pedaal en de bas van de Bourdon16 van het Hoofdwerk zijn nieuwe laden vervaardigd. De windkanalen zijnvernieuwd en de bestaande magazijnbalg is hersteld. De handklavieren zijnopnieuw belegd met been; de bakstukken en de lessenaarbak zijn in stijlvernieuwd evenals de orgelbank. Het bestaande pedaalklavier is ingekort van C-f1tot C-d1. Dertien van de oude registertrekkers werden in dewerkplaats van Henk van Eeken teruggevonden en konden worden herplaatst. Voorhet overige zijn de speelmechanieken vernieuwd met behoud van de oude walsramen.Tenslotte werd de oorspronkelijke dispositie van de manualen hersteld, deels metbehoud van gecorrigeerd pijpwerk uit 1971, deels met pijpwerk dat van elderswerd aangekocht. Zo is het gecombineerde groot octaaf van de drie achtvoetsregisters van het Nevenwerk vervangen door houten pijpwerk uit voorraad van deorgelmakerij Bakker & Timmenga. De ‘nieuwe’ Violoncello 8 is de oudeGamba 8 uit Metslawier die uit opslag van Mense Ruiter werd verworven. DeBourdon 16 is grotendeels nieuw gemaakt; de nieuwe Trompet 8 is gekopieerd naarvoorbeeld van het Adema-orgel te Valkoog (1871). Het aldus vernieuwde enherstelde instrument kon op 2 maart opnieuw in gebruik genomen.

Dedispositie: Hoofdwerk (Manuaal I, C-f3): Prestant 8, Bourdon 16(deels nieuw), Holpijp 8, Octaaf 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur II-III, Cornet DV, Trompet 8 (nieuw). Nevenwerk (Manuaal II, C-f3): Flute Harmonique8, Quintadeen 8 (1971, thans gecorrigeerd), Violoncello 8 (Bakker & Timmenga,1913), Flute Harmonique 4, Picollo 2. Pedaal (C-d1): Subbas 16(1971), Octaaf 8 (gereserveerd), Trombone 8 (gereserveerd). Koppelingen: HW-NW,Ped-HW (als treden). Winddruk: 88 mm wk. Toonhoogte: a1 = 434 Hz.Temperatuur: evenredig zwevend.

Bron: Ingebruikname Adema orgel Nederlands HervormdeKerk te Almkerk, Almkerk 2002; Jan Jongepier