Orgelbouwnieuws: Westzaan, Hervormde Kerk

Het ORGEL |Jaargang 98 |(2002) |Nummer 2
Westzaan, Hervormde Kerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2002/02, februari]

Op 26 januari werd het gerestaureerde Flaes-orgel in de Hervormde Kerk te Westzaanopnieuw in gebruik genomen. De eerste stappen voor de bouw van het instrument werden al in1857 genomen, maar het zou nog tot 1865 duren voordat het contract kon worden getekend.Volgens deze overeenkomst vervaardigde Flaes een tweeklaviers instrument met aangehangenpedaal en de volgende dispositie: Hoofdklavier: Bourdon 16, Prestant 8, Roorfluit 8,Octaaf 4, Gedekte fluit 4, Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur IV, Cornet IV, Trompet 8.Bovenklavier: Prestant 8, Holpijp 8, Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Octaaf 4, Roerfluit4. Manuaalkoppel, twee afsluitingen.

In 1923 voerde A. Bik schoonmaak en herstelwerkzaamheden uit. Bij die gelegenheid kreeghet orgel een tremulant, een nieuw pedaalklavier en werd de Octaaf 4 van het Bovenwerkvervangen door een Voix Céleste 8.

Veel ingrijpender waren de werkzaamheden die D.A. Flentrop in 1945 uitvoerde. Detremulant werd gewijzigd en er kwamen nieuwe dokjes voor de mechaniek van het Bovenwerk.Mogelijk zijn toen ook de registerplaatjes vernieuwd. Op het Hoofdwerk verdwenen de basvan de Bourdon 16 en het groot octaaf van de Roerfluit 8. In plaats daarvan werd eenelektropneumatische lade aangebracht met daarop een nieuwe Subbas 16, die tevens als basvan de Bourdon 16 en groot octaaf van de Roerfluit 8 fungeerde. Daarnaast werd eenkoppeling Pedaal-Hoofdwerk toegevoegd. Op het Bovenwerk verdween de Salicionaal 8 tengunste van een Flageolet 2, samengesteld uit pijpwerk van diverse facturen. De Prestant 8werd gewijzigd in een Prestant 4. Verder werd aan de achterzijde van de windlade eenkantsleep aangebracht met daarop een Sesquialter I-II. Ruim tien jaar later, in 1956,wijzigde men de Voix Céleste 8′ in een Quintfluit 1 1/3.

Een ingrijpende kerkrestauratie maakte in 1966 demontage van het orgel noodzakelijk.Bij de herplaatsing in 1971 restaureerde Flentrop de mechanieken, waarna in 1975 eenrestauratie van het pijpwerk en een herintonatie volgden. Vermoedelijk zijn bij diegelegenheid de windladen van dekplaten voorzien. Verder verdween de Quintfluit 1 1/3 vanhet Bovenwerk ten gunste van een Roerquint 3 en werd de Sesquialter gewijzigd in een Terts1 3/5. Tenslotte waren op enig moment de beide afsluiters verdwenen en de pedaalkoppel,uitgevoerd als trede, gewijzigd.

De thans voltooide restauratie werd uitgevoerd door Elbertse Orgelmakers onder adviesvan Wim Diepenhorst. De orgelkast werd hersteld waarbij de later aangebrachte dakdelen vanspaanplaat werden vervangen door grenen delen. De klavieren zijn hersteld, deregisterplaatjes zijn (waar nodig) aangepast aan de nieuwe dispositie. Van de mechaniekenzijn het messing draadwerk en de leren stelmoeren vernieuwd. De draaipunten en de metalenwinkelhaken zijn hersteld. Van de windladen zijn de stokken en slepen gerestaureerd en depulpeten vernieuwd; de dekplaten bleven gehandhaafd. Verder werden de grootste pijpen vande Subbas 16 weer als Bourdon 16 op de originele stok van het Hoofdwerk geplaatst. Depneumatische lade en de bijbehorende transmissies zijn verwijderd, zodat ook het grootoctaaf van de Roerfluit 8 moest worden gereconstrueerd. Op het Bovenwerk is de lateraangebrachte kantsleep gehandhaafd. De Prestant 4 werd weer gewijzigd in een Prestant 8 ende Terts 1 3/5 werd verwijderd. De Salicionaal 8 en de Octaaf 4 keerden niet terug. Hunplaats is ingenomen door een Salicet 4 en een Fluit 2; de Roerquint 3 werd op de kantsleepgeplaatst. Tenslotte is het pijpwerk zorgvuldig gerestaureerd waarbij is afgezien vanintegraal herstel van de gewijzigde opsneden. Met het oog op de toekomstige plaatsing vaneen vrij pedaal zijn de hiervoor benodigde registerknoppen en mechanieken reeds aangelegd.

De dispositie: Hoofdwerk (Manuaal I, C-f3): Bourdon 16 (C-h grenen, 1945, vervolgmetaal, 1866), Prestant 8 (C-cis1 in het front), Roerfluit 8 (C-H eiken, nieuw, vervolg1866), Octaaf 4, Fluit 4 (C-f2 gedekt, vervolg open), Quint 3, Octaaf 2, Mixtuur IV,Cornet D IV, Trompet 8. Bovenwerk (Manuaal II, C-f3): Prestant 8 (C-A front, B-H nieuw),Holpijp 8 (C-H eiken, vervolg metaal), Viola di Gamba 8 (C-H gecombineerd met Holpijp),Salicet 4 (C-G en d2-f3 nieuw, rest Flaes 1864, afkomstig uit het voormalige orgel van deRemonstrantse Kerk te ’s-Gravenhage), Roerfluit 4 (fis2-f3 open), Roerquint 3 (1975op kantsleep), Fluit 2 (nieuw). Pedaal (C-d1): Subbas 16, Octaaf 8, Fagot 16, windlade enpijpwerk gereserveerd. Manuaalkoppel, Pedaalkoppel (nieuw), Tremulant (nieuw, opliggend).Winddruk: 78 mm wk. Toonhoogte a1 = 443 bij 16 ºC. Temperatuur: evenredig zwevend.

Bron: Elbertse Orgelmakers en Wim Diepenhorst