R.-k. orgelbezit in Groningen en Drenthe in het midden van de 19de eeuw (deel II)

door Victor Timmer | Het ORGEL | Jaargang 98 | (2002) | Nummer 2
Victor Timmer Bijlage 1
R.-k. orgelbezit in Groningen en Drenthe in het midden van de 19de eeuw (deel II)

Het ORGEL 98 (2002), nr. 2, 32-37 [samenvatting]

 Bijlage 1 (GrA, PA inv.nr. 157):

Instructie voor den
Organist van de Broeder of
St. Martinuskerk van de
Roomsch Catholijke Gemeente
te Groningen.-

Artikel een.

De Organist wordt door de Kerkmannen benoemd voor dentijd van een jaar beginnende met 1° Januarij en eindigende met ultimo December.- Hij zalwenschende te continueren alle jaar voor 1° October zich daartoe schriftelijk aankerkmannen moeten melden.-

Art: twee.

Hij zal voor de twee bestaande zangkooren op Zon enFeestdagen des ’s morgens en des namiddags, in de Vasten gedurende de Meditatien en opandere dagen op aanzegging van de beideDirecteuren dier kooren het orgel moeten bespelen.-Hij zal het orgel niet door eenen anderen mogen laten bespelen, tenzij in geval vanziekte, en dan nog met goedkeuring van den Voorzitterder kerkmannen.-

Art: drie.

Hij zal de nodige zorg voor het orgel besteden op dat hetniet vergeefs, reddeloos worde.- Hij zal gebreken aan het orgel ontdekkende die hersteldmoeten worden, daarvan schriftelijk kennis geven aan den Voorzitter van de Kerkmannen, dietot de herstelling order zal kunnen geven, of daarvan rapporteren aan het kollegie vankerkmannen.-

Art: vier.

Het een of ander koor vermenende redenen van klagen overden Organist te hebben, zal door deszelfs Directeur die redenen van klagte schriftelijkaan kerkmannen berigten, die, na den Organist daarover verstaan te hebben, zullenbeslissen, en zelfs den organist kunnen schorsen en ontzetten.

Art: vijf.

Het tractement van den Organist zal ’s jaarlijks bepaaldworden, en wordt nu voor het jaar 1837 bepaald op Een honderd en vijftig guldens bij hetvierde jaar te betalen.-

Art: zes.

De kerkmannen reserveren zich de faculteit, om dezeInstructie te veranderen zoo als zij zullen goedvinden en hebben op deze Instructie voor1837 tot organist benoemd H. de Wit die krachtenszijne mede onderteekening beloofd heeft,deze zijne Instructie te zullen naleven en gevolgen.-

Onder twee eensluidende in Groningen
den 12 April 1837.

(w.g.) J B Priester Pastoor
B I Paping
K I Raken
G I Bering
H: de Wit