De harmoniumvleugel van Liszt
door Joris Verdin | Het ORGEL | Jaargang 98 | (2002) | Nummer 2
Joris Verdin | De harmoniumvleugel van Liszt Het ORGEL 98 (2002), nr. 2, 15-26 [samenvatting] |
In 1994 ontving Patrick Collon (Brussel) de harmoniumvleugel van Franz Liszt ter restauratie. Het instrument is een samenstel van een Erard-vleugel en een harmonium. De vleugel is niet met dat doel door Erard gebouwd en blijkt slechts aangepast aan het geheel; het tweeklaviers harmonium wijkt in veel opzichten af van het normale harmonium. Zo volgt zijn kast de vorm van de vleugel, staan (mede als gevolg daarvan) de windladen verticaal en is de dispositie geheel nieuw ontworpen. Het harmonium heeft geen koppels, maar had wel een pedaal. De pedaalspelen waren ondergebracht in de bank (helaas verdwenen en dus te reconstrueren), en verder beschikt het instrument over een aparte set harmoniumspelen die met het pianoklavier bespeeld kunnen worden; met name een Prolongement lointain, een zacht spel dat bij ingedrukte toetsen uiteraard blijft klinken terwijl de pianotonen uitsterven.
Het instrument is naar alle waarschijnlijkheid gebaseerd op een idee van Liszt, dat via Berlioz de harmoniumbouwer Alexandre bereikte. Alexandre maakte op basis van een eigen patent de harmoniumvleugel. In 1854 kwam het instrument aan in Weimar. Na de dood van Liszt werd het ondergebracht in de muziekinstrumentenverzameling van de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen (onder nummer 18).
Proeven met passend repertoire van Berlioz en Moonen roepen vragen op: waarom is het harmoniumprolongement niet op Manuaal II geplaatst? Was de pianoklank altijd al zoveel zwakker dan de harmoniumklank?
Liszt zelf lijkt slechts een beperkt repertoire op het instrument te hebben gespeeld, evenals de bespelers van een tweede exemplaar in Parijs in de jaren 1850. De betekenis van het instrument dient dan ook op een ander niveau gezocht te worden: onder impuls van Liszt ontstaat het besef dat niet alleen de dynamiek van instrumenten maar ook de klankkleur flexibel moet zijn. Instrumenten worden de vertolkers van ‘indrukken’. Het concept van de harmoniumvleugel past aldus bij de musiceerwijze van de autonome musicus-componist-arrangeur-improvisator. De harmoniumvleugel bevestigt in het verlengde daarvan dat een groot gedeelte van Liszts orgelmuziek buiten de gangbare normen valt.at
(De notenvoorbeelden in het betreffende nummer zijn niet overgekomen, vandaar dat ze op deze pagina zijn geplaatst)
Notenvoorbeeld 1a: Uit Hector Berlioz Traité d’Instrumentation et d’orchestre, Lemoine, Nouvelle Edition, Paris-Bruxelles, 291-292 |
|
Notenvoorbeeld 1b: Uit Hector Berlioz, Instrumentationslehre, ergänzt und revidiert von Richard Strauss, Leipzig 1905, 432-433 |
|
Notenvoorbeeld 2: Uit: L. Moonen, Nouvelle méthode d’Orgue-Expressif, Société des Orgues d’Alexandre, Paris z.d. |
|
Notenvoorbeeld 3: Excercie de Piano-Orgue avec Prolongement. Uit: L. Moonen, Nouvelle méthode d’Orgue-Expressif, Société des Orgues d’Alexandre, Paris z.d. |