Orgelbouwnieuws: Gassel, H. Johannes de Doper
Het ORGEL | Jaargang 97 | (2001) | Nummer 9
Gassel, H. Johannes de Doper [Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2001/09, september] |
In 1846 kreeg Franciscus Cornelius Smits uit Reek de opdracht voor de bouw van eennieuw orgel voor de toenmalige parochiekerk van de H. Johannes de Doper te Gassel. Smitswilde aanvankelijk gebruik maken van de oude frontpijpen van het reeds aanwezigeinstrument, maar zag daar uiteindelijk van af. Gezien de ornamentiek van het huidigebasement bestaat de mogelijkheid dat Smits het basement van de oude orgelkast echter welopnieuw gebruikte. Ofschoon het instrument eigenlijk uit een Hoofdwerk en eenOnderpositief zou gaan bestaan, leverde Smits in 1847 slechts het Hoofdwerk op. Dewindlade en het pijpwerk voor het Onderpositief bleven gereserveerd; het bijbehorendehandklavier, delen van de mechanieken, de frontpijpen en de gaten voor de registertrekkerswerden echter wel aangebracht.
In 1853 vervaardigde de in Gassel woonachtige timmerman de thans nogbestaande balustradedelen ter weerszijden van het orgel. Toen F.C. Smits II het orgel in1877 naar de huidige kerk overplaatste, bleef de technische aanleg ongewijzigd. Hetuiterlijk van het instrument onderging daarentegen enkele aanpassingen. Het instrument,dat voorheen in de balustrade had gestaan, kreeg nu een plaats achter op het oxaal en werdvoorzien van een console. Het oude basement en de oude balustradedelen bleven echterbehouden en werden opgenomen in een nieuw bescheiden balkon; de vleugelstukken verdwenen.In 1890 verplaatste F.C. Smits het orgel opnieuw, ditmaal naar de linkerzijde van detorenkamer. Vermoedelijk speelden de beperkte ruimte op het oxaal en de inmiddelsgewijzigde opvattingen over de rol van het orgel in de liturgie hierbij een belangrijkerol. In de daaropvolgende jaren werd de toonhoogte verhoogd tot a1 = 440 Hz. In1953 voerde de firma L. Verschueren herstelwerkzaamheden uit waarbij het ontbrekende ebbenbeleg van de ondertoetsen werd gecompleteerd en nieuwe registerplaatjes werdenaangebracht. Ook plaatste men bij die gelegenheid een windmotor.
Na een lange periode van voorbereiding kon in 1997 aan Verschueren Orgelbouw deopdracht voor de thans voltooide restauratie worden verstrekt. Het instrument iszorgvuldig hersteld en keerde terug in de balustrade. Om dit mogelijk te maken is dekoortribune naar voren uitgebreid. De orgelkast is gecompleteerd waarna de oorspronkelijkebeschildering in imitatie-eiken is hersteld. De nieuwe plaats van het orgel maakte ookaanpassing van de windvoorziening noodzakelijk. Zo is het windkanaal van de balgen naarhet orgel verlengd en een kleine schokbalg toegevoegd; ook het Ventiel is weeraangesloten. De bakstukken zijn opnieuw belegd met palissander; de ondertoetsen met ebbenen de boventoetsen (waar nodig) met been. Tevens zijn voor de registerknoppen nieuwe benennaamplaatjes vervaardigd, naar voorbeeld van het Smits-orgel in de St.-Servatiuskerk teSchijndel. Het pijpwerk is hersteld en op de oorspronkelijke toonhoogte gebracht. Daartoezijn later aangebrachte steminrichtingen dichtgesoldeerd en ingekorte pijpen verlengd. Defrontpijpen zijn hersteld en bekleed met tinfoelie waarna de labia zijn verguld. Van hetonderfront zijn een aantal ontbrekende pijpen bijgemaakt. Tenslotte is de intonatiegecontroleerd en waar nodig geretoucheerd. Het aldus herboren instrument kon op 6 mei weerin gebruik genomen worden.
De dispositie: Manuaal (II, C-f3): Holpijp 8 (C-H eiken, vervolg metaal),Prestant D 8 (c1-e1 in het front), Prestant 4 (C-h in het front),Fluit 4 (C-f2 gedekt, vervolg open, als Fluittravers), Octaaf 2, Flageolet 1,Trompet B/D 8. Aangehangen pedaal (C-f), Ventiel. Winddruk: 62 mm. Wk. Toonhoogte: a1= 420 Hz bij 15° C. Temperatuur: evenredig zwevend.
Bron: Het Smits-orgel in de parochiekerk van de H. Johannes de Doper te Gassel,Gassel 2001.