Orgelbouwnieuws: Lelystad, Petruskerk
Het ORGEL | Jaargang 97 | (2001) | Nummer 7
Lelystad, Petruskerk [Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2001/07-08, juli/augustus] |
Op 3 februari werd het Lewis-orgel van de Petruskerk te Lelystad opnieuw in gebruikgenomen na een deelrestauratie door Elberse Orgelmakers. Het instrument werdoorspronkelijk omstreeks 1880 gebouwd door de Engelse orgelbouwer Thomas Christopher Lewis(Londen-Brixton) en deed tot 1981 deed dienst in de Anglicaanse kerk St.-Mary the Less inCambridge. Het stond daar opgesteld in een ruimte boven de sacristie, een zogenaamdeorgan-chamber, zodat van een orgelkast geen sprake was. Tot 1953 bleef hetinstrument ongewijzigd. In dat jaar verving de firma Willis de Oboe 8 van de Swell dooreen Quartan II. Enkele jaren later werd de mechanische tractuur van het pedaal vervangendoor pneumatiek. De plaatsing van een geheel nieuw orgel in 1980 maakte het oudeLewis-orgel overbodig. Het instrument werd daarop gekocht door Gerard Verloop, waarna hetin 1981 werd aangekocht door de Pax Christi-parochie. Het orgel werd vervolgensgerestaureerd en in de nieuw gebouwde Petruskerk te Lelystad geplaatst door de Engelsefirma Bishop & Son (Ipswich) onder advies van Hans Kriek en Ton van Eck namens deKatholieke Klokken- en Orgelraad. De in 1953 geplaatste Quartan II ruimde het veld vooreen originele Oboe van Lewis en de tractuur van het pedaal werd weer mechanisch gemaakt.In samenspraak met de adviseurs ontwierpen de orgelmakers een nieuwe orgelkast, die laterwerd getooid met het wapen van de Abdij van Berne van waaruit gedurende vele jaren hetpastoraat van de parochie werd verzorgd. Bij de thans voltooide deelrestauratie, onderadvies van Ton van Eck, zijn de windladen gerestaureerd en voor zover mogelijk bestandgemaakt tegen klimatologische invloeden. Verder is de magazijnbalg opnieuw beleerd, hetinwendige van het instrument gereinigd en de mechaniek opnieuw afgeregeld. Decombinatietreden, waarvan de functie intussen was gewijzigd en waarvan de mechaniekdelenwaren verdwenen, zijn weer in ere hersteld.
De dispositie: Great (Manuaal I, C-g3): Open Diapason 8, Lieblich Gedackt 8, Salicional8, Octave 4, Flute Harmonique 4, Flautina 2. Swell (Manuaal II, C-g3): Geigenprincipal 8,Rohrflöte 8, Viole de Gambe 8, Voix Celeste 8, Geigenprincipal 4, Horn 8, Oboe 8. Pedal(C-f1): Subbass 16, Violoncello 8. Koppelingen: Swell to Great, Great to pedals, Swell toPedals. Zweltrede. Winddruk: 85 mm. wk. Toonhoogte: a1 = 447 Hz bij 18ºC. Temperatuur:evenredig zwevend. De zeven treden bedienen, van links naar rechts, de volgende registers:1 Great to Pedals (reversible); 2: Open Diapason 8, Octave 4, Flautina 2; 3: LieblichGedackt 8, Octave 4; 4: Lieblich Gedackt 8, Salicional 8; 5: Geigenprincipal 8, Rohrflöte8, Geigenprincipal 4; 6: Voix Celeste 8, Viole de Gambe 8; 7: Oboe 8.
Bron: Ton van Eck en Elbertse Orgelmakers