Orgelbouwnieuws: Tergast (D), Evangelisch-Reformierte Kirche

Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 11
Tergast (D), Evangelisch-Reformierte Kirche
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2000/11, november ]

Op 28 mei werd het gereconstrueerde Janssen-orgel in de Evangelisch-Reformierte Kirchevan Tergast opnieuw in gebruik genomen. De bewogen geschiedenis van het instrument in deeenvoudige zaalkerk van Tergast gaat terug tot 1840. In dat jaar voltooide de Oostfrieseorgelmaker Gerd Sieben Janssen (Esens, 1802 – Aurich, 1899) een éénklaviersinstrument voor de Reformierte Kirche te Neustadtgödens (bij Wilhelmshafen). In 1912wijzigde de orgelmaker Granberg (Oldenburg) de Viola di Gamba 8 in een Flöte 8 door hetpijpwerk in de bas vier plaatsen op te schuiven en nieuwe pijpen voor de tonen C-Dis tevervaardigen. Daarnaast verwijderde hij de Trompete 8 ten gunste van een nieuwe Gamba 8.Tenslotte was hij waarschijnlijk verantwoordelijk voor het aanbrengen van een aangehangenpedaal, dat oorspronkelijk niet aanwezig was. In 1939 bracht de orgelmaker Karl Puchar(Norden) het instrument over naar de kerk van Tergast. Bij die gelegenheid voorzag hij hetorgel van een Sesquialtera II, die zowel uit nieuw pijpwerk als uit pijpwerk van Janssenwerd samengesteld. Meer ingrijpend waren de werkzaamheden door A. Führer (Wilhelmshafen)in 1971. Hij vervaardigde nieuwe walsborden en verving de magazijnbalg door eenschwimmerbalg die een plaats kreeg achter het orgel. Ook de dispositie bleef nietonaangetast. Op de oorspronkelijke sleep van de Trompete 8, die inmiddels weer wasvrijgekomen – de Gamba uit 1912 was in de Tweede Wereldoorlog verwijderd –plaatste hij een Zimbel. Daarnaast verving hij de originele houten Flaut Travers 4 dooreen metalen Flöte 4.

Na een jarenlang verdergaand verval waren zowel de orgelkast als het instrument aan eengrondige restauratie toe. Onder advies van Harald Vogel voerden de werknemers OrgelmakerijVan der Putten (Finsterwolde) een algehele restauratie uit, waarbij reconstructie van hetconcept van Janssen het uitgangspunt was. Daarbij kon veel informatie worden ontleend aanandere Janssen-orgels in Asel, Berdum en Eggelingen. Van de grenen orgelkast werden veeldelen vervangen. Het dak werd geheel vernieuwd en de achterwand gereconstrueerd. Aan dehand van oude foto’s kon het ontbrekende snijwerk worden bijgemaakt. Vervolgens werdde kast ivoorwit geschilderd door schildersbedrijf Slootweg (Winschoten), naar de adviezenvan Helmer Hut. De windlade werd grondig hersteld en het nog bewaarde klavier kon op deoorspronkelijke plaats teruggelegd worden. De speelmechanieken werden geheel inJanssen-stijl nieuw opgezet; de registermechaniek kon worden hersteld. De origineleregisterbenamingen, geschreven op papier en ingelegd achter glas op de kop van deregisterknoppen, moesten worden hersteld. De orgelbank en het aangehangen pedaal uit 1912bleven gehandhaafd; wel vervaardigde men een nieuwe lessenaar naar voorbeeld van die teAsel. Uit sporen in de kast kon verder worden afgeleid dat oorspronkelijk een magazijnbalgmet trede aanwezig was. Ter vervanging van de schwimmerbalg uit 1971 vervaardigde men eennieuwe magazijnbalg naar voorbeeld van het orgel te Berdum, die samen met de windmotor inde onderkast kon worden geplaatst. De sterk gewijzigde dispositie werd gereconstrueerdnaar het concept van Janssen. Voor de nieuwe Trompete B/D 8 stond het gelijknamigeexemplaar te Emden-Larrelt model.

De dispositie: Manuaal (C-f3): Principal 4 (fis2-f3 nieuw), Gedackt 8 (C-h nieuw,grenen, vervolg oud, metaal), Viola di Gamba 8 (C-h gedekt, gis-h nieuw, vervolg oudopen), Flaut Travers 4 (geheel nieuw, pruimenhout, C-H gedekt), Octave 2, Rauschpfeife II(deels nieuw, samenstelling C 2 – 1 1/3, c 2 2/3- 2), Trompete B/D 8 (nieuw, C-g alsDulciaan met houten stevels, vervolg als Trompet in stevelblok). Aangehangen pedaal(C-c1). Winddruk: 55 mm wk. Toonhoogte: a1 = 440 Hz. Temperatuur: Young.

Naar aanleiding van deze restauratie ontving Van der Putten inmiddels ook de opdrachtvoor de reconstructie van het tweeklaviers Janssen-orgel (1838) in de Reformierte Kirchete Aurich.

Bron: Victor Timmer / Orgelmakerij Van der Putten