Orgelbouwnieuws: Bilthoven, Noorderkerk
Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 7
Bilthoven, Noorderkerk [Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 2000/7-8, juli/augustus ] |
Op 28 mei werd hetnieuwe orgel van de Noorderkerk te Bilthoven in gebruik genomen. Voor deze kerkvervaardigden Gebr. van Vulpen in 1955 reeds een éénklaviers koororgel. Begin vorig jaarverleende de Kerkvoogdij Hervormde Gemeente Bilthoven eveneens aan Gebr. van Vulpen deopdracht voor het onlangs voltooide instrument. Daarbij oriënteerden de opdrachtgeverszich op een vergelijkbaar instrument voor het ziekenhuis De Gelderse Vallei in Edewaarvoor de opdracht inmiddels was verstrekt. De vormgeving van het Bilthovense orgel werdechter enigszins aangepast.
De orgelkast is van esdoorn; windladen, wellenborden, klavieren, houten pijpen enwindkanalen zijn van eiken. De spaanbalg, die in de onderkast is geplaatst, is van grenenen voorzien van eiken scheppen. Het pijpwerk is geheel in eigen werkplaats vervaardigd. Deprestantregisters zijn van 30% tin, met uitzondering van de frontpijpen (75 %). Voor defluiten gebruikte men bijna 100% lood. Het instrument is in eerste instantie opgeleverdmet acht registers; de gereserveerde stemmen kunnen later worden geplaatst.
De dispositie: Hoofdwerk (I, C-f3): Prestant 8, Holpijp 8, Octaaf 4,Quintfluit 3 Octaaf 2, Mixtuur II-III (gereserveerd), Sesquialter II (gereserveerd),Dulciaan 8 (gereserveerd). Borstwerk (II, C-f3): Gedekt 8, Spitsfluit 4,Woudfluit 2 (gereserveerd), Cornet III (vanaf g, gereserveerd). Pedaal (C-d1):Subbas 16. Koppelingen: Hoofdwerk-Borstwerk (schuifkoppel), Pedaal-Hoofdwerk,Pedaal-Borstwerk. Winddruk: 55 mm wk. Toonhoogte: a1 = 440 Hz. Temperatuur:Neidhardt II.
Bron: Orgelmakerij Gebr. van Vulpen