Subsemitoetsen bij historische orgels tussen 1468 en 1721

door Ibo ortgies | Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 6

 

Ibo Ortgies Subsemitoetsen bij historische orgels tussen 1468 en 1721
Het ORGEL 96 (2000), nr. 6, 20-26 [samenvatting]

 

Toepassen van subsemitoetsen was een aantrekkelijke manier om de grenzen van ongelijkzwevende temperaturen en stemmingen van toetsinstrumenten te overschrijden: de essentiële kenmerken van de temperaturen bleven onaangetast, zoals bijvoorbeeld de zuivere tertsen in de middentoonstemming.

Waarschijnlijk waren het Italiaanse orgelmakers in het midden van de 15de eeuw de eersten die subsemitoetsen toepasten. Italië was sindsdien het centrum van de ontwikkelingen gedurende 150 jaar. Kort na 1600 nam Duitsland, waar veel musici onder Italiaanse invloed stonden, deze rol over.

Toepassen van subsemitoetsen werd gestimuleerd door Hofkapelmeister Michael Praetorius te Wolfenbüttel and de Saksische hoforgelbouwer Gottfried Fritzsche. Vanuit hun omgeving verspreidde het gebruik van subsemitoetsen zich over aangrenzende gebieden en landen. Met het opkomen van ‘welgetempereerde’ temperaturen verdween deze praktijk na 1700.

Van 70 orgels is bekend dat ze ooit 13 tot 16 toetsen per octaaf hadden. Ze stonden in Italië, Duitsland, Nederland, Engeland, Zweden, Denemarken, wellicht ook in Spanje.