Bach in Frankrijk rond 1900
door Kurt Lueders | Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 4
Kurt Lueders | Bach in Frankrijk rond 1900 Het ORGEL 96 (2000), nr. 4, 26-34 [samenvatting] |
Er wordt wel beweerd dat Bachs werk in Frankrijk rond 1900 simpelweg ‘vergeten’ was. Dat gaat veel te ver. Bachs orgelwerken waren er in druk leverbaar kort na de publicatie ervan in Duitsland. Louis Niedermeyer schreef in 1857: ‘De muziek van Bach is de mooiste die ooit voor orgel is geschreven.’
Aan het conservatorium moesten orgelleerlingen onder François Benoist bij het afstuderen een Fuga van Bach kunnen spelen. César Franck, die na Benoist de orgelklas leidde, liet ze grote Bachwerken spelen, zijn opvolger Charles-Marie Widor introduceerde een andere visie op techniek en uitvoering, en zijn opvolger Guilmant had nog meer andacht voor oude muziek.
Het Bachspel in Frankrijk werd gekenmerkt door het samengaan van invloeden van Franck, Gigout (die een eigen orgelschool had opgericht) en Lemmens. Ten aanzien van het tempo richtte Widor zich als leerling van Lemmens op waardigheid en herkenbaarheid van polyfone structuren; in de praktijk speelde men zoveel vrijer dat er geen conclusies over het tempo zijn te trekken. De articulatie werd evenmin volgens vaste principes gekozen, maar melismatische passages werden doorgaans legato gespeeld, ritmische sprongen en syncopen niet; de boogvoering van violisten fungeerde als voorbeeld. De registratie op de Cavaillé-Coll-orgels kende zijn eigen wetten: er moest een balans gevonden worden tussen de krachtige tongwerken en de andere registers. Basis was een plenumklank, fuga’s begonnen zonder mixturen maar ondergingen een crescendo.