Trivento en andere orgelachtige instrumenten

door Klaas Hoek | Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 3

 

Klaas Hoek Trivento en andere orgelachtige instrumenten
Het ORGEL 96 (2000), nr. 3, 19-25 [samenvatting]

 

trivento.jpg (17085 bytes)In de 20ste eeuw zijn regelmatig nieuwe instrumenten ontworpen. Bij veel ervan is gebruik gemaakt van aan de orgelbouw ontleende technieken. Een vroeg voorbeeld is het telharmonium van Thaddeus Cahill, een elektrisch muziekinstrument uit 1906.

Bij de nieuwe instrumenten gaat het meestal eerder om klank dan om ’toonkunst’ in de vorm van aan regels gebonden composities. Ferruccio Busoni schreef aan het begin van de 20ste eeuw: ‘Frei ist die Tonkunst und frei zu werden ihre Bestimmung’ [Vrij is de toonkunst en vrij te worden haar bestemming]. In deze lijn werkten onder meer de bruitisten. Een tweede fase zet in na 1950, met nieuwe instrumenten van Mauricio Kagel, Nam June Paik en Henry Partch.

Ook in Nederland ontstaan regelmatig nieuwe orgelachtige instrumenten, gemaakt door onder meer Hans van Koolwijk, Horst Rickels en Gerrit Terpstra. In november 1999 presenteerde kunstenaar Horst Rickels de Trivento. Het is gemaakt door de firma Pels & Van Leeuwen. Het bestaat uit een speeltafel en zes in de ruimte verspreide kolommen met orgelpijpen. Het idee is dat het publiek tussen de kolommen plaatsneemt. Doordat de pijpen van telkens twee toetsen (er zijn twaalf toetsen) op één kolom verenigd zijn, zijn bijzondere ruimtelijke effecten mogelijk. Ook is de winddruk variabel, zodat klanksterkte en toonhoogte geregeld kunnen worden. Trivento heeft vijf registers en twee kleine balgjes.