Orgelbouw na 2000 (III)
door Tjibbe Heidinga en Sietze de Vries | Het ORGEL | Jaargang 96 | (2000) | Nummer 1
Tjibbe Heidinga Sietze de Vries |
![]() |
Orgelbouw na 2000 (III) Het ORGEL 96 (2000), nr. 1, 40-42 [samenvatting] |
In het ORGEL 1999/5 publiceerde Wietse Meinardi een artikel waarin hij de historiserende orgelbouw bekritiseert. Hans Fidom, Sicco Steendam en Wim Winters reageerden in het ORGEL 1999/6. Opnieuw ontving de redactie twee reacties: van orgelbouwkundige Tjibbe Heidinga en van organist Sietze de Vries. Tjibbe Heidinga wijst er op dat er in de geschiedenis een vast patroon te ontdekken is. Volgens hem verloopt de geschiedenis in episodes van 350 jaar, die elk weer onderverdeeld kunnen worden in zeven periodes van vijftig jaar. Heidinga zegt dat de huidige episode in 1850 is begonnen; in de eerste periode van vijftig jaar (1850-1900) wordt de techniek van het orgel vernieuwd, in de tweede doet men alles anders, zowel wat uiterlijk als techniek en materiaalgebruik betreft, terwijl de nu af te sluiten derde periode een synthese van beide voorgaande perioden laat zien. Wietse Meinardi heeft volgens Heidinga de komende stijlvariant dan ook goed aangeduid. Sietze de Vries is organist van het Van Vulpen-orgel in Zuidhorn, door Wietse Meinardi als voorbeeld genoemd van waartoe historiserende orgelbouw kan leiden: het orgel zou niet geschikt zijn voor een breed repertoire vanwege de temperatuur en de windvoorziening. De Vries geeft aan hoe het concept van het orgel op kennis van de historie is gebaseerd. Hij meldt verder dat de temperatuur wel is gewijzigd, volgens het model van Thomas Young (1800). De Vries benadrukt dat er pas sprake is van een ‘historiserend’ instrument wanneer de eenheid van alle onderdelen net zo overtuigt als bij de beste historische instrumenten, en niet, zoals Meinardi suggereert, wanneer slechts enkele aspecten van een orgel (stemming, windvoorziening) op historische voorbeelden zijn gebaseerd.