Orgelbouwnieuws: Sassenheim, Hervormde Kerk

Het ORGEL | Jaargang 95 | (1999) |
Sassenheim, Hervormde Kerk
[Orgelbouwnieuws uit de ORGELkrant 1999/7-8, juli-augustus]

Foto uitOp eerste paasdag (zondag 4april) werd het gerestaureerde Goltfus-orgel in de Hervormde Kerk te Sassenheim weer ingebruik genomen. Het instrument, dat Hans Goltfus in 1657 maakte voor de Gasthuiskerk teDelft, kent een lange en bewogen geschiedenis. Omstreeks 1700 werkte Johannes Duyschot aanhet orgel. De Cornet die hij toevoegde bleef bewaard. In de eerste helft van de 19de eeuwvond een aantal dispositiewijzigingen plaats. In 1858 verhuisde het orgel naar deChristelijk Afgescheiden Kerk aan de Voldersgracht. Zeer ingrijpend was een grondigeverbouwing door J.C. Sanders in 1904. Hij vernieuwde windlade, traktuur, klaviatuur enwindvoorziening. De dispositie onderging een aantal wijzigingen. Aan het front werden tweezijtorens en twee tussenvelden toegevoegd. De intonatie werd ingrijpend gewijzigd door hetop grote schaal aanbrengen van kernsteken en het verhogen van de opsneden. In 1971 werdhet instrument aangekocht door de Hervormde gemeente van Sassenheim, waarna in 1975/1976een algehele restauratie volgde. De werkzaamheden, waarbij men de toestand van rond 1700als uitgangspunt nam, werden uitgevoerd door K.B. Blank & Zn. De orgelkast herkreegzijn oorspronkelijke proporties, waarna nieuwe luiken werden aangebracht. Verdervervaardigde men een geheel nieuwe galerij en een nieuwe borstwering. De windladen voorManuaal en Pedaal werden nieuw gemaakt, evenals de traktuur, de klaviatuur en dewindvoorziening. Ernstige verzakking van het orgelbalkon vormde de aanleiding voor eennieuwe restauratie, uitgevoerd door orgelmaker Hans van Rossum onder advies van dr. Hansvan Nieuwkoop en Rudi van Straten. De gehele constructie van het orgelbalkon is, inoverleg, door bouwonderneming Van Breda opgevijzeld en met ijzeren steunen verstevigd. Deorgelkast werd niet gedemonteerd, maar geheel gereinigd en waar nodig hersteld. Tevens ishet ontbrekende snijwerk bijgemaakt. Het schilderwerk aan de orgelkast, het balkon en deborstwering is verzorgd door de firma Mens. Meer ingrijpend waren de werkzaamheden aan dewindvoorziening, de windlade en het pijpwerk. De kanalisatie is geheel herzien waarbij deinliggende Tremulant werd vervangen door een opliggende, naar voorbeeld van het orgel teLathum (getekend door A. de Graaf, Leusden). De winddruk is verlaagd van 82 mm naar 68 mmwk. De telescoophulzen in de windladen zijn vervangen door ringen. Daarnaast is hetpijpwerk voor de tonen Cis, Dis, Fis en Gis (Manuaal) alsmede Cis en Dis (Pedaal)verwijderd; de klavieromvang bleef echter ongewijzigd. In het Manuaal zijn daarom detoetsen Cis, Dis, Fis en Gis doorverbonden naar het klein octaaf; voor het Pedaal is vaneen dergelijke constructie afgezien. Van het pijpwerk van de Cornet, dat door tinpest wasaangetast, zijn de ondervoeten vernieuwd. Aansluitend volgde een algehele herintonatie,gebaseerd op de meest oorspronkelijke pijpen van de Prestant 4 en de daaraan ontleendelagere winddruk. In overleg met Rudi van Straten werd besloten af te zien vanopsnedeverlaging. De kernsteken zijn zoveel mogelijk uitgewreven waarna voetopeningen,kernligging en kernspleet zijn gecorrigeerd. Het hoogste koor van de Mixtuur, die in 1976als IV-V werd opgeleverd, was al geruime tijd buiten gebruik. Besloten is om dit pijpwerk(1976) niet meer te laten spreken. Tenslotte is het front, op basis van aangetroffenresten, met tinfolie beplakt.

De dispositie: Manuaal (CDEFGA-c3): Gedekt 8 (vanaf c oud), Prestant 4 (C-gis front,vervolg op de lade, geheel oud), Fluit 4 (geheel oud), Octaaf 2 (vrijwel geheel oud),Tertiaan 1 3/5 B (1976), Quinfluit 1 1/2 (gedeeltelijk oud), Mixtuur III-IV (ongeveer dehelft oud), Sesquialter II D (1976), Cornet V D (ca 1700). Pedaal (CDE-d1): Trompet 8(1976). Koppeling Ped-Man. Tremulant (opliggend, nieuw). Winddruk: 68 mm wk. Toonhoogte:a1=415 Hz. Temperatuur: gemodificeerde middentoon (drie reine tersten).

Bron: Orgelmaker Hans van Rossum en Hans van Nieuwkoop (red.), Het Historische Orgel inNederland I (1479-1725), Wormer 1997, 162-163