Een nieuw middeleeuws orgel
door Hans Fidom | Het ORGEL | Jaargang 95 | (1999) | Nummer 6
Hans Fidom | ![]() |
Een nieuw middeleeuws orgel Het ORGEL 95 (1999), nr. 6, 27-32 [samenvatting] |
Tot 28 november is in het Drents Museum te Assen de tentoonstelling ‘Opgedolven klanken / Archeologische muziekinstrumenten van alle tijden’ te zien. Daarna is de tentoonstelling te zien in andere Europese musea. Centraal staat een door Winold van der Putten gebouwd orgel. Het concept van het instrument is gebaseerd op De fistulis Organis van een anonieme auteur uit Bern uit de 10de eeuw, Schedula Diversarum Artium van de Benedictijner monnik Theophilus uit de 11de eeuw, en een afbeelding uit het Rutland Psalter uit circa 1260 (British Library, MS add. 62925). Het orgel heeft 19 toetsen en twee reeksen houten, conische pijpen. De pijpen zijn gemaakt volgens één mal. Alleen de pijplengte en de plaats van de kern verschilt per pijp: bij grotere pijpen is de kern groter en ligt dus hoger dan bij kleinere pijpen. De windlade bestaat uit 19 cancellen, elk afgedekt met een pijpstok. De wind wordt tot de cancel toegelaten door middel van een sleepje. Via een mechaniek dat reeds bij het antieke waterorgel werd toegepast, kan elk sleepje met een toets bediend worden. De windlade is aangesloten op vier grote balgen, gemaakt naar het voorbeeld van de smidsbalgen in de 300 jaar oude smederij te Hellendoorn. Na de tentoonstellingen wordt het instrument in de Alte Kirche in het Duitse Rhede geplaatst, waar het gebruikt zal worden voor studie en concerten.