Ritmiek bij Messiaen

door Piet van der Steen | Het ORGEL | Jaargang 95 | (1999) | Nummer 5

 

 

Piet van der Steen Ritmiek bij Messiaen
Het ORGEL 95 (1999), nr. 5, 14-24 [samenvatting]

In de muziek van de belangrijkste orgelcomponist van de 20ste eeuw, Olivier Messiaen (1908-1992), speelt het ritme een dominante rol. Tot omstreeks 1935 gaat Messiaen uit van Debussy zonder dat ritmiek op bijzondere wijze aandacht vraagt. In La Nativité du Seigneur (1935) introduceert hij de ‘valeur ajouté’. Ook de ritmische canon, het niet-omkeerbare ritme, de ‘personnages rythmiques’, de ‘pédale rythmique’, toepassing van oosterse en van oud-Griekse ritmen zijn in La Nativité te vinden. Messiaen put uit twee bronnen voor de ritmische vormgeving van zijn werken: het door Çârngadeva (India, 13de eeuw) geschreven boek Samgîta-ratnâkara en de versvoeten van oud-Griekse gedichten. Messiaens heeft zijn werkwijze uitgelegd in zijn boek Technique de mon langage musical (1944). Hoe Messiaen zijn ritmeconcepten daarna verder ontwikkelde, is hoorbaar in Livre d’orgue (1951): het ritme is daarin de belangrijkste muzikale component. Pièce en trio (deel V) heeft als basis bijvoorbeeld zes ‘personnages rythmiques’. Van Messiaens lang aangekondigde boek Traité de Rythme verscheen deel 1 in 1994. In het hoofdstuk ‘De tijd’ is de parallel zichtbaar tussen de ‘normale’ maar ongelijke levensduur van mens en dier enerzijds en de verzelfstandiging van notenwaarden in een ritme anderzijds. Hier speelt het denken van de filosoof Bergson voor Messiaen een rol. Verder gaat Messiaen in de Traité in op Griekse metriek en op Hindoe-ritmiek. Ook analyseert hij in de Traité toepassingen daarvan in zijn eigen werk.